Aanslagen en media-aandacht: 'Elk besluit is discutabel'

dinsdag 12 september 2017

Na elke terroristische aanslag lijkt de roep om anders te berichten over aanslagen luider te worden. Maar welke keuzes maken hoofdredacteuren bij het samenstellen van het nieuws en het reageren op aanslagen? Moeten de media zich terughoudend opstellen of moeten zij blijven informeren, hoe gruwelijk dat ook is? Op 9/11 vond in De Balie het terreur-debat plaats, dat mede werd georganiseerd door de NVJ.

Over gruwelijk gesproken. In een uitpuilende zaal in De Balie klettert hier en daar een koffiekop op het schoteltje, er valt een bierfles om. De sfeer is goed. Dan een waarschuwing van presentator Rob Trip. Nog voordat we het echt beseffen, kijken we naar beelden van een gekooide Jordaanse piloot die levend wordt verbrand. Velen wenden tijdig hun gezicht af.

De beelden zoals in De Balie op het filmscherm vertoond, verschenen niet in de Nederlandse, noch in de Vlaamse televisie-uitzendingen. ‘Wij hebben helemaal niets hiervan uitgezonden’, zegt Inge Vrancken, hoofdredacteur van Het Journaal bij VRT Nieuws. ‘Dat heeft tot veel discussie geleid. Onze regel is dat we geen mensen laten sterven op televisie. Later hebben we opnieuw discussie gevoerd ten tijde dat we de vader van de piloot in Jordanië spraken. Toen hebben we alleen beelden van het begin laten zien, zonder de vlammen.’

RTL Nieuws besteedde er wel aandacht aan maar vertoonde enkel stilstaande beelden. ‘Het is propaganda, maar het is ook nieuws’, zegt Harm Taselaar, hoofdredacteur van RTL NIeuws. ‘Je moet in principe alles kunnen publiceren, tenzij; daar gaat onze discussie over.’

Charlie Hebdo, Parijs, 7 januari 2015

En de politieman in Parijs die op straat wordt doodgeschoten dan?

‘Niet uitgezonden’, zegt Taselaar. ‘Beelden komen binnen en in twee minuten moet je beslissen. We hebben het niet laten zien, wel hebben we het geluid laten horen. Het is discutabel, maar elk besluit is discutabel.’

Het NOS Journaal besloot anders. Marcel Gelauff, hoofdredacteur van de NOS: ‘We lieten dit in het geheel zien. Je moet erover nadenken of het relevant is, maar dit was terreur op straat. In latere uitzendingen hebben we het niet meer laten zien, want de discussie ging meer over dit fragment dan wat er in Parijs gebeurde.’

Niet uitzenden vanwege te gruwelijk of propaganda

De beslissing om iets niet uit te zenden heeft te maken met de gruwelijkheid ervan of met propaganda waarmee de media terroristen juist in de kaart spelen. ‘De moeder van James Foley heeft een oproep gedaan aan de media om niet de beelden uit te zenden van de onthoofding van haar zoon’, zegt Inge Vrancken. ‘Wij zijn daaraan tegemoetgekomen. Het was vernederend. En het is natuurlijk propaganda. Je moet niet doen alsof dit van een regulier persagentschap komt.’

Wees terughoudend met niet publiceren, reageert Harm Taselaar. ‘Leg het uit, duid het.’ Niettemin houdt hij anderzijds een ambivalent gevoel over bij het publiceren van reacties op internet. 'De reacties zijn rabiaat, en zo schunnig en lasterlijk. En toch laat je hiermee een deel van de onderbuik van de samenleving horen, je moet niet doen alsof dat niet bestaat.’

Live uitzenden zit zo’n beetje in de genen van elke journalist, meent Harm Taselaar. 'Je probeert te allen tijde verslag te doen. ‘Je denkt niet na, je gaat. Niet gaan is erger.’

Vliegveld Zaventem, 22 maart 2016

Ook VRT Nieuws ging onmiddellijk live toen op 22 maart 2016 de aanslagen op vliegveld Zaventem plaatsvonden. Inge Vrancken: ‘Zaventem is zeven minuten verwijderd van onze redactiekantoren. We hadden weleens iets gemist, dus we stonden op scherp. We deden het denkwerk terwijl we uitzonden. Het is heel anders als je over een aanslag verslaggeeft in eigen land. Misschien dat we in het eerste kwartier te dichtbij zijn geweest. Kijkers kenden misschien mensen die zij op dat moment niet konden bereiken.’

Natuurlijk ga je live, vindt Vrancken. Mensen willen informatie, willen weten wat er aan de hand is. Toch evolueert het nieuws als het gaat om selectie. ‘Verslaggeving van aanslagen is zo nieuw en gaat zo snel. Er is al heel veel veranderd en we hebben heel veel discussie. Je moet datgene tonen dat zichtbaar gebeurt, maar het is onze journalistieke rol om dat een kader te geven en te duiden. Cruciaal is de propagandarol. Mensen snappen wel dat het gruwelijk is, die hoeven geen beeld.’

Minder aandacht, minder aanslagen

Gedurende het debat wordt meerdere keren het artikel van David van Reybrouck op De Correspondent aangehaald. Wees terughoudend met live verslaggeving. Aanslagen hebben als doel angst en chaos te zaaien. Media-aandacht is daarin cruciaal. Via aandacht bereiken terroristen hun doel om angst en paniek te zaaien. Toen de grote nieuwsmedia de gruwelvideo’s gingen weigeren, verloren ze een deel van hun waarde, schrijft Van Reybrouck. Minder aandacht leidt tot minder aanslagen. Geef de daders geen aandacht, zet ze niet in de schijnwerpers. Van Reybrouck adviseert bijvoorbeeld geen foto’s van daders te publiceren en ook geen afscheidsbrieven.

‘Ik begrijp wel wat hij bedoelt’, zegt Inge Vrancken. ‘Maar wij publiceren wel foto’s, we maken alleen geen helden van ze. We vinden de achtergronden interessant. Hoe komt het dat de omgeving de radicalisering niet zag aankomen? We leggen verbanden. Radicalisering vindt vaak plaats in gevangenissen. Molenbeek is dichtbij gekomen. Dat is journalistiek interessant.’

Slimmere media-aandacht

Er is een verband tussen aandacht en afname van aanslagen, zegt ook terrorismedeskundige Beatrice de Graaf. Potentiële terroristen vertonen copygedrag. De Graaf pleit bovenal voor een slimmere aandacht. Hoe vertel je het verhaal? ‘Er zijn media die codes hanteren om valkuilen te vermijden bijvoorbeeld het anders omgaan met foto’s’, vertelt ze in sneltreinvaart. ‘Van een voortvluchtige dader wordt nog wel een foto verspreid, maar is hij dood of gearresteerd dan wordt volstaan met alleen een naam. Je kunt een selfie publiceren, maar je kunt ook een foto laten zien dat iemand de vuilnis buiten zet. En in Zwitserland is besloten om op dag twee geen pushberichten meer te sturen. In Engeland staat de National Health Service geen journalisten meer te woord. Na Manchester werden jongeren die in de media kwamen, lastiggevallen door trollen. Daags na de aanslag werd daar zelfs geld ingezameld door fake identities.’

Krachtige boodschap van Berlijners

Het theater van de angst noemt Beatrice de Graaf een belangrijke metafoor. Iedereen wordt in een bepaalde rol geduwd, maar er is meer dan alleen het slachtoffer dat zijn verhaal doet. De Graaf noemt Berlijn waar een voorbeeld aan kan worden genomen. Even nadat een vrachtwagen op 19 december 2016 was ingereden op een kerstmarkt, zoomden media niet langer in op het verdriet, maar brachten Berlijners juist een krachtige boodschap. ‘Geen huilende slachtoffers, maar assertieve reacties. Dat vond ik interessant. Het is handig als de burgemeester inspeelt op het DNA van een stad.’  

Wel of geen mediarichtlijnen

Op mediarichtlijnen over terroristische zelfmoordaanslagen, zoals die bijvoorbeeld bestaan over het verantwoord berichten over zelfdoding, zitten de hoofdredacteuren niet te wachten. ‘Wat je wel of niet laat zien, gaat heel erg over de maatvoering en wat het medium ten doel stelt’, zegt Marcel Gelauff.  ‘Het weekblad Elsevier is iets heel anders dan het Journaal. Wat beide doen is feiten brengen, achtergronden en duiding. Dat is je taak.’

Eens, zegt Arendo Joustra, hoofdredacteur van Elsevier.  ‘De media zijn niet één geheel. Belangrijk is de pluriformiteit, ieder moet zijn eigen ding doen en dat moet je koesteren. We hebben ieder een eigen publiek en onze taak is dat publiek te informeren.’ Joustra is tegen mediarichtlijnen. ‘U mag uw eigen mening uitkiezen. Wel of geen lijken laten zien, wel of niet spreken over terroristische zelfmoord… ik ben tegen richtlijnen, juist vanwege de persvrijheid.’

  • Het debat Terreur, Angst en Media op 11 september in De Balie is te zien op De Balie TV