Pensioenen: voorzichtig optimisme

dinsdag 13 december 2016

Goed nieuws voor ruim de helft van de Sectie Plus+ leden die werken naast uitkering of pensioen. Het ziet er naar uit, dat de fondsen niet gaan korten op de pensioenen.    

De NVJ heeft een akkoord bereikt met werkgeversorganisatie NUV (Nederlands Uitgeversverbond) over een nieuwe pensioenparagraaf. Het gaat om alle journalisten die vallen onder de cao van een uitgeverijbedrijf. In het akkoord is afgesproken dat voor ondernemingen met werknemers die onder de functiegroepen Publiekstijdschrift-, Opinieweekblad- en Vaktijdschriftjournalisten en het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf vallen, de bepalingen uit de vorige cao’s voorlopig van kracht blijven. Voor werknemers in deze ondernemingen verandert er vooralsnog niets.
Wel is afgesproken dat de partijen hierover in gesprek blijven. Het is de intentie van cao-partijen om in de toekomst de afspraken ook voor deze ondernemingen als basis voor pensioenregelingen te laten gelden.
In het nieuwe akkoord kiezen de vakorganisaties ervoor geen ruimte te bieden voor individuele spaarproducten, maar in te zetten op regelingen met collectieve elementen.
Aan het eind van dit jaar gaat de aandacht uit naar:
1. Een mogelijke korting; en
2. Het vaststellen van de premie.

Mogelijke kortingen
Bij een groot aantal pensioenfondsen, onder andere pensioenfonds PGB (Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven) en PNO Media (Pensioenfonds Nederlandse Omroep), is de dekkingsgraad te laag. Vandaar dat deze fondsen op korte termijn een herstelplan moeten indienen bij DNB (De Nederlandse Bank). In dit herstelplan moet een fonds kunnen aantonen, dat binnen een termijn van maximaal 10 jaar het eigen vermogen op het vereiste niveau ligt. Berekening geschiedt op basis van voorgeschreven modellen. Zo wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met het te verwachten rendement.
Jaarlijks moet een nieuw herstelplan worden ingediend, totdat de beleidsdekkingsgraad het vereiste niveau heeft. Op 1 januari wordt opnieuw bekeken of een tijdige groei naar het vereiste eigen vermogen een optie is. Zo niet, dan volgt een korting. Deze korting mag eventueel worden gespreid over maximaal 10 jaar. 
Startpunt om te berekenen of er binnen 10 jaar herstel kan worden bereikt, is de dekkingsgraad van het einde van het jaar. Zakt deze onder de zogenaamde kritische dekkingsgraad, dan kan een fonds niet meer op tijd herstellen. Hoe hoog deze kritische dekkingsgraad is, verschilt per fonds. Dit betekent, dat pas in januari kan worden gekeken of er mogelijk sprake is van een korting.

Vooruit kijken
De afgelopen weken hebben de meeste fondsen qua dekkingsgraden enig herstel laten zien. Oorzaken waren de ontwikkelingen op de financiële markten en de rentestanden, waardoor het risico op korten is afgenomen. Aan het eind van dit jaar neemt de kans dat de dekkingsgraden alsnog onder de kritische grens zakken af. Natuurlijk moet altijd rekening worden gehouden met schokken op de financiële markten, maar er is ruimte voor voorzichtig optimisme. 
En als zich ontwikkelingen voordoen, waardoor er moet worden gekort? Dan is het goed te benadrukken, dat een fonds ervoor kan kiezen de kortingen te spreiden over 10 jaar. Mocht korten nodig zijn, dan gaat het waarschijnlijk om kleine (netto) effecten. Daarnaast bestaat de kans, dat de regering maatregelen neemt tegen actuele negatieve marktomstandigheden. Er is bijvoorbeeld gesproken over het verlengen van de hersteltermijn, waardoor de kritische dekkingsgraden afnemen. Dit zou een mogelijke korting kunnen voorkomen. Nog niet duidelijk is of dit ook gaat gebeuren. 

Eigen vermogen en premie
Als dit jaar blijkt dat korten niet nodig is, is dat geen garantie dat er in de toekomst niet alsnog een risico op korten is. Eind 2017 wordt gekeken of het pensioenfonds op tijd tot herstel kan komen. Daarnaast moet een pensioenfonds verplicht overgaan tot korten als het fonds gedurende vijf jaar met de beleidsdekkingsgraad onder het zogenaamde minimale vereiste eigen vermogen zit. Wij volgen het komende jaar deze ontwikkeling en - mocht dit een reëel scenario blijken –  houden jullie uiteraard op de hoogte.
De premiestijging van het pensioenfonds PGB is voor volgend jaar vastgesteld op 2.5 procent; hoger dan de maximale 2 procent. Het bestuur heeft hiertoe besloten, omdat - mede door de lage rente - de premiedekkingsgraad onder druk staat.  
PNO komt uit op een gemiddelde van 21.3 procent. Daarmee wordt, gelet op de financiële positie van het fonds, een beperkte aanvullende premie van 0,9 procent van de pensioengrondslag in rekening gebracht.

Toekomst 
De komende jaren gaat er nog veel gebeuren. Het huidige kabinet heeft veel beslissingen voor zich uitgeschoven. Het nieuw te vormen kabinet zal voorjaar 2017 een aantal fundamentele knopen moeten doorhakken. Zo stuurt de pensioenfederatie er nu al op aan, dat de SER (Sociaal Economische Raad) nog voor de verkiezingen met een advies komt. 
In deze discussie is het uitermate belangrijk, dat sociale partners -  de NVJ voorop -, een stem hebben. Ook in de toekomst is het wenselijk, dat werkgevers en werknemers gezamenlijk betrokken blijven bij de invulling van deze belangrijke arbeidsvoorwaarde. Volgens de NVJ bieden de pensioenfondsen, waarin werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd en risico's worden gedeeld, nog steeds veel meerwaarde. Commerciële partijen richten zich op meer individuele producten. De NVJ zal zich dan ook alert en actief in de discussie blijven mengen om het belang van sociale partners overeind te houden. 

Meer weten over pensioenen? Neem dan contact op met NVJ pensioenonderhandelaar Jochem Dijckmeester: jdijckmeester@nvj.nl