JAARREDE

zondag 3 mei 2009

Jaarrede Huub Elzerman, voorzitter NVJ,
uitgesproken op de NVJ jaarvergadering 2009, Utrecht, 3 mei 2009

Collega’s,

Mijn medebestuurders hebben mij gevraagd om de jaarrede vooral niet te somber te toonzetten. “De ellende die de kredietcrisis aanricht, kennen we nu wel. Meldt ook eens wat positieve dingen”.

Dames en en heren, als u er ook zo over denkt: U vraagt wij draaien.
Daarom eerst een bericht uit MD Weekly:

De kop luidt als volgt:

“PCM komt in handen van charismatisch en goed geluimde Vlaming”

En dan:

“Christian van Thillo is charismatisch, heeft een goed humeur en combineert zakelijk instinct met een goed gevoel voor journalistiek.
In de media wordt hij meestal omschreven als een kille saneerder, maar mensen die hem van dichtbij kennen schetsen een ander, positiever beeld. Een goede zakenman die zich niet bemoeit met de inhoud zolang het niet nodig is en een teamspeler die zich kan meten met de beste hoofdredacteur”.

Mooier, positiever kan ik het niet zeggen.

Maar… misschien wilt u weten wat de precieze herkomst van dit bericht is.
MD Weekly is een gratis on-line nieuwsbrief, het bericht is afkomstig van de Persgroep zelf en die heeft de inhoud weer ontleend aan het profiel over Van Thillo in Vrij Nederland van vorige week.

De VN-redacteuren Harm Ede Botje en Anna Luyten schrijven overigens nergens dat de PCM in handen komt van een goed geluimde Vlaming. Welnee, zij vragen zich af of deze bevlogen bemoeial moet worden beschreven als een redder of als een slager.
In hun stuk wordt ook verwezen naar het boek “Glamour en glitter, geld en macht”, waarin Van Thillo wordt beschreven als een keiharde en inhalige uitgever.
Maar ja, dat boek is geschreven door een ontslagen redacteur van de Persgroep en de beschrijving van Van Thillo als een goed geluimde Vlaming komt van een – ik schat: nog lang niet ontslagen – redacteur van de Persgroep.

Omdat men in Vlaanderen nu eenmaal meer weet van de nieuwe bovenbaas van de PCM dan wij, blijven we nog even bij onze zuiderburen.
In De Journalist, het blad van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, lezen we:

“Dikke proficiat, Christian van Thillo, met je overname van PCM. Leer die Hollanders maar eens wat kranten uitgeven is! Maar laat meteen nu ook maar dat desinvesteren in je Vlaamse portefeuille achterwege. Niet enkel de Volkskrant en NRC zijn sterke merken, ook De Morgen (26 aangekondigde ontslagen) en VTM (23 aangekondigde ontslagen) zijn dat.”

Einde bericht.

Waar blijft mijn positieve toonzetting?

Dat wordt een probleem. Of, om het in het Vlaams te zeggen: Hij gebaart van niet te kunnen.

Omdat gedeelde smart halve smart is, blijven we nog even in het land van Van Thillo. Wij willen ook best wat leren.
Leren hoe je een krant uitgeeft en we zijn, eerlijk gezegd, ook wel nieuwsgierig naar de omstandigheden waaronder in Vlaanderen kranten worden uitgegeven.

Ik citeer uit een toespraak van mijn VVJ-collega Marc van de Looverbosch:

“Oudere en ervaren journalisten met dossierkennis worden bedankt voor hun diensten en worden ingeruild voor jonge, goedkope honden die blind achter elk been aanhollen. Informatie moet zo vlug mogelijk op het net of op de GSM, waarbij de juistheid het vaak moet afleggen tegen snelheid. De druk is zo zwaar dat journalisten soms niet eens de kans meer krijgen om hun informatie te checken, laat staan te dubbelchecken, zoals het hoort”.

“In het kampioenschap om het goedkoopste lopen nu al journalisten rond met een camera op hun hoofd, een microfoon in de ene hand, een GSM in de andere en een montageset in de rugzak. En dan zijn we verwonderd dat het vertrouwen in de pers daalt en dat de kwaliteit achteruit holt”.

“Wij zijn niet gekant tegen verandering en modernisering. Als die het werk makkelijker maken dan zijn we voor. Maar we stellen helaas vast dat moderne snufjes het werk van de journalisten alleen maar moeilijker en zwaarder maken. Omdat het nu eenmaal goedkoper is. Maar goedkope journalisten bestaan niet.”

“Financiële steun van de overheid voor de pers kan, maar dan onder strikte voorwaarden. Gekoppeld aan minimumbezettingen voor redacties, fatsoenlijke contracten en een redactiestatuut”.

Van de Looverbosch schetst een harde wereld van management, reclame en marketing, waarin de redacties zich staande moeten houden. Hij keert zich tegen de verschraling van het medialandschap, tegen de golf van herstructureringen en ontslagen en voor investeringen in de kwaliteit van redacties.

In Vlaanderen is het bestrijden van crisisverschijnselen, net als bij ons, een kwestie van vallen en opstaan. Het beeld dat de VVJ-voorzitter schetst komt overeen met onze situatie. Er zijn veel overeenkomsten en ook verschillen. Toch zullen we er alert op moeten zijn dat de overeenkomsten verder gaan dan het feit dat we één taalgebied vormen. Onze collega’s bij de PCM-bladen zullen hoe dan ook te maken krijgen met de Vlaamse mores, waarbij de uitgever zich laat omschrijven als iemand die zich kan meten met de beste hoofdredacteur en die niet in de inhoud zal ingrijpen zolang het niet nodig is. En, ook niet onbelangrijk, een uitgever voor wie een volwaardig redactiestatuut niet vanzelfsprekend is.

Uiteraard krijgt Van Thillo het voordeel van de twijfel. Dat is ook niet moeilijk, want beroerder dan zijn de Britse voorgangers, de sprinkhanen van Apax – en bij Wegener Mecom – geheten, kan hij niet zijn. Althans, de Persgroep is bereid om te investeren in een bedrijf dat door Apax uitgekleed is achtergelaten.
En dat, collega’s, is vooralsnog winst.

De komst van Van Thillo heeft nog een voordeel. Hij is ingewijd in de Vlaamse discussie over versterking van de media.
Onze zuiderburen hebben geen Commissie Brinkman, maar dat is geen beletsel om te pleiten voor goedkope-post en spoortarieven, BTW-vrijstelling, verlaging van de loonbelasting op journalistieke arbeid, voor projectsteun, die daadwerkelijk de kwaliteit van het nieuwsaanbod verhoogt en die leidt tot een groei van het aantal journalisten in vaste dienst, want ook in Vlaanderen kent men het schijnsel van de onderbetaalde en uitgebuite freelancer.

Voor Van Thillo is de discussie in Nederland dus niet nieuw. Ook wij pleiten, net als onze zusterbond, voor versterking van de media-infrastructuur, en wel op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Dagbladen leveren in het bestaande medialandschap een belangrijke bijdrage aan die infrastructuur, maar zij krijgen het door het ontbreken van verdienmodellen in de nieuwe media steeds moeilijker om deze infrastructuur overeind te houden. Net als in Vlaanderen zullen ook wij de strijd moeten aanbinden tegen het idee fixe van het gratis nieuws.
Nieuws is niet gratis. Sterker nog, gratis bestaat niet.

Wat wil de NVJ van de Commissie Brinkman?

Allereerst de erkenning dat het vijf voor twaalf is, misschien zelfs al later. De media, en met name de gedrukte media, verkeren in zeer ernstige problemen. Zo ernstig dat de rol van de media als drager van de openbaarheid in het gedrang komt. Erkend dient te worden dat een actief overheidsbeleid ter waarborging van de maatschappelijke en culturele functies van de media noodzakelijk is. Hoe dan ook moet worden voorkomen dat de verschraling in de nieuwsvoorziening verder doorvreet, dat de witte vlekken in het medialandschap groter en groter worden. De verloedering begint daar waar tijdens die ene gemeenteraadsvergadering of tijdens die ene statenvergadering de perstribune leeg is. Dat moeten wij niet willen, de overheid ook niet.

Ik ga er gemakshalve van uit dat u onze brief aan de Commissie Brinkman al hebt gelezen en een aantal van u heeft ook de discussie in de Rode Hoed bijgewoond.
Ik noem een paar highlights:

- Ondersteuning van educatie: Zorg ervoor dat journalisten succesvol kunnen worden ingezet op nieuwe platforms. Daarvoor is bijscholing gewenst. Bij de journalistieke opleidingen is inmiddels aandacht voor de crossmediale en multimediale aanpak – het kan altijd beter – maar zeker de huidige populatie journalisten dient op dit punt gefaciliteerd te worden. – Zorg ervoor dat het Stimuleringsfonds daadwerkelijk innovaties steunt, die de journalistieke infrastructuur ten goede komen. Laat het Stimuleringsfonds innovatie als toetsingskader gebruiken. – Creëer een onafhankelijk, vrij toegankelijk kenniscentrum dat zaken bevordert als Web 3.0, journalistiek innovatief werken op nieuwe platforms, technieken en technologieën en om verdienmodellen op internet en digitale distributie modellen te testen.
Voordeel van een dergelijk “TNO voor de media” is dat alle media hiervan kunnen profiteren en dat het kan helpen om het bestaande marktprobleem: “geld verdienen met journalistiek werk op het web” op te lossen. – Zorg voor een versteviging dan wel actualisering van de auteurswet en wel, zodanig dat de maker een steviger positie krijgt. Het auteursrecht dient beter aan te sluiten bij de eisen en mogelijkheden van het web. Een goed voorbeeld van het aanpakken van schendingen, met gebruikmaking van de huidige auteurswet,
biedt onze eigen NVJ met haar in 2008 gestarte digitale plagiaatservice voor freelancers. Dagblad Trouw volgde begin dit jaar dit goede voorbeeld. Met behulp van software wordt gejat werk opgespoord en de dader krijgt een rekening gepresenteerd. Het argument van meer gehaaide kopijpikkers, dat eenmaal gejat nieuws razendsnel over het wereldwijde web wordt verspreid, gaat naar mijn gevoel niet op. Integendeel, het Nederlandse taalgebied is overzichtelijk genoeg om met een aangescherpte auteurswet de mythe van het gratis nieuws door te prikken.
En zorg daarbij voor een beter auteurscontractenrecht, zodat freelancers een wettelijk ondersteunde onderhandelingspositie krijgen t.o.v. grote uitgevers en omroepen. Dit geeft hen een wapen tegen de steeds verder oprukkende wurgcontracten, waarbij freelancers al hun rechten moeten weggeven.

- Maak het gemakkelijker om geld te verdienen met journalistieke arbeid. Alle fiscale maatregelen – van BTW tot verlaging van de loonbelasting – en alle hulp bij fysieke- en digitale distributie is welkom.

De vraag is: Hoe nu verder of, om een meer beladen term te gebruiken: Wat te doen?
De afspraak was dat ik niet te veel zou zwartkijken. Ik geloof ook niet dat gedrukt papier zal verdwijnen, laat staan dat we in een strevende bedrijfstak zitten. We hebben wel te maken met een krimpende sector.

De actuele cijfers van Wegener zijn bijvoorbeeld zorgwekkend: 65 procent winstdaling in 2008. Winstdaling betekent dat er nog steeds winst wordt gemaakt: 11.3 miljoen om precies te zijn. Er is zelfs nog steeds sprake van een stijgende omzet. Dat neemt niet weg dat ook de vooruitzichten in 2009 somber zijn. De inkomsten uit advertenties blijven dalen, niet alleen bij Wegener, maar de hele sector zucht onder het voorduren van de economische crisis en de rampzalige effecten daarvan.

Bij Wegener hebben we moeten instemmen met het openbreken van het moeizaam bereikte convenant van augustus 2008. De NVJ blijft zich verzetten tegen gedwongen ontslagen, maar het niet vervullen van vacatures, het niet verlengen van tijdelijke dienstverbanden en het vertrek op vrijwillige basis zal de redactionele bezetting beneden het gewenste niveau brengen. De opschorting van het convenant, dat verder intact blijft, geldt voor negen maanden. Daarna bezien we of aanpassing mogelijk of wenselijk is. Veel zal afhangen van de stand van de economie.

Alle kranten kampen met economische tegenwind. Alleen voor de PCM komt daar de nasleep van het Apax-fiasco nog bij. De uitgangspositie van dit concern, toch de uitgever van onze journalistieke kroonjuwelen, is domweg verzwakt door eigen inschattingsfouten.

Natuurlijk, dat is wijsheid achteraf. Wie had kunnen bedenken dat investeerders, die binnen werden gehaald om te investeren, geen geld kwamen brengen, maar geld kwamen halen?
Het antwoord is simpel dat had de concernleiding moeten bedenken.
Wie anders?
Over een paar weken verwachten wij de uitspraak van de Ondernemingskamer over de enquête bij PCM. Na het onthullende rapport van de onderzoekers, Van Andel en Den Hoed, verwachten wij dat de rechter zal concluderen dat er bij PCM inderdaad sprake is geweest van wanbeleid. We zullen moeten afwachten of de rechter ook de voorziening toewijst op grond waarvan PCM zelf Apax en de inmiddels vertrokken bestuurders kan aanspreken.

Toen de NVJ destijds aankondigde een procedure te zullen starten wegens het vermoeden van wanbeleid, is er aan de kant van PCM geroepen: Niet nodig. Dat is alleen van belang voor de geschiedschrijving.

Nu is er met geschiedschrijving niks mis. “De grootste kraak in krantenland” van Kees Schaepman en Herman Spinhof laat zich als een detective lezen.

Bovendien ging het ons niet om de geschiedenis, maar om de toekomst. Zowel de FNV, als mede-financier van de juridische procedure, als de NVJ staan op het standpunt dat we veel kunnen leren van een scherpe analyse en een gemotiveerde uitspraak van de rechter.
Leren hoe we om kunnen gaan met zogeheten durfkapitalisten en met aandeelhouders met een horizon die niet verder gaat dan de volgende kwartaalwinst.
We vinden het prijzenswaardig dat de huidige concernleiding van de PCM niet is blijven staan bij het verwijt dat we aan geschiedschrijving zouden doen. De gang van zaken is voor de PCM-leiding aanleiding geweest om aan het concern een meer decentrale structuur te geven, met meer verantwoordelijkheid voor de afzonderlijke titels. Met het oog op de eisen van good governance is de relatie met de ideële stichtingen herzien, evenals de wijze waarop de raad van commissarissen wordt samengesteld.

Wij zijn destijds met de enquête begonnen in de overtuiging dat er sprake was van nut en noodzaak. – dat een nader onderzoek gerechtvaardigd was; – dat uit de enquête lessen konden worden getrokken; – en dat er kan er van de enquête een preventieve werking zou kunnen uitgaan voor de gehele krantenwereld.

We kunnen nu constateren dat de voor de PCM het Apax-fiasco aanleiding is geworden voor zelfonderzoek en daadwerkelijke aanpassingen van de concernstructuur.
En voor de rest blijft het een bal demasqué, inderdaad prima geschikt voor een spannend en leerzaam geschiedenisboek. En nu we het toch over aanbevolen geschiedenisboeken hebben. Ook de bestseller van Jeroen Smit, “De Prooi”, gaat over een slordige omgang met kroonjuwelen. Net als bij PCM was er bij ABN Amro sprake van falend bestuur, een geld- en energieverslindende machtsstrijd, arrogantie en zelfverrijking. Ook uit de teloorgang van de ABN Amro-bank, als de grootste en belangrijkste bank in Nederland, kunnen lessen worden getrokken:

Lessen over good governance
Lessen over de bonussencultuur
Lessen over tekortschietend toezicht

Wat bij het trekken van deze lessen vooral opvalt, is de grote mate van vrijblijvendheid. Er is nu een herenakkoord over bonussen, er wordt gepraat over de instelling van Europees toezicht op de financiële instellingen. De banken zelf roepen onder leiding van bankier Maas om het hardst dat niet de aandeelhouder, maar de klant voorop moet staan.
Maar er is geen enkele reden om aan te nemen dat met vrijblijvende lessen de hang naar zelfverrijking kan worden gestopt.
Ik heb nog voldoende calvinistische achtergrond om te weten dat “geldzucht de wortel is van alle kwaad, een strik van vele valse en dwaze begeerten”.

Dat zou Bos en Balkenende toch moeten aansporen om iets te doen. Krachtig bevorderen dat er een goed gecoördineerd internationaal toezicht komt op de degenen die monopoly spelen met ons spaargeld.

In mijn oorspronkelijke tekst volgde nu een uiteenzetting over de fnuikende combinatie van de nog steeds dreigende versoepeling van het ontslagrecht voor de oudere werknemer en de verhoging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar. Ik word door de gong gered. In de Volkskrant van afgelopen zaterdag staat te lezen dat deze verhoging geen cent oplevert. De opbrengsten worden teniet gedaan door WW- en bijstandsuitkeringen voor de oudere werknemer.
Verhoging van de participatie tot 65 jaar – daar is nog een wereld te winnen – en het mogelijk maken van vrijwillig doorwerken naar het 65ste levensjaar levert meer op en is ook aanzienlijk humaner.

Niet alleen aan de bovenkant van de arbeidsmarkt worden er onlogische voorstellen gedaan. Ik kwam vorige week een vader tegen wiens dochter was afgestudeerd aan de postdoctorale opleiding journalistiek van de Erasmus Universiteit. Na een geslaagde stage bij Het Parool was er voor haar nergens werk te vinden. Een sporadische freelancer opdracht, dat was alles. Die vader vertelde nog dat de hele jaargang van de PJOD zonder werk zit. Ik kan dat niet beoordelen. Wat ik wel kan beoordelen dat het voor veel afgestudeerden van de inmiddels talrijke journalistieke opleidingen moeilijk, zo niet onmogelijk is fatsoenlijk betaald werk te vinden.
Juist op dit moment bereikt ons het bericht dat de Universiteit van Nijmegen een masteropleiding journalistiek begint. Prof. Jo Bardoel verwacht in september de eerste veertig studenten. Ik wil er als ex-directeur van de School voor de Journalistiek in Utrecht niet veel over zeggen. Alleen dit: het is een verspilling van menselijk kapitaal en talent. Het is te zot voor woorden om op dit moment met een journalistieke opleiding te beginnen.

Is er nog goed nieuws? Ja, er is goed nieuws. De NVJ groeit weer, de teller staat op 8340 leden per april 2009, alweer 100 meer dan eind 2008. De stijging van het ledental hangt waarschijnlijk deels samen met de crisis, met dreigend banenverlies, maar voor ons telt elk lid. Want wat we onder de huidige omstandigheden nodig hebben, is een sterke vereniging.
Als we pal willen staan voor onze banen, onze pensioenen, onze onafhankelijkheid, als we willen staan voor de verdediging van de kwaliteit van ons vak, dan hebben we elkaar, zeker in de komende periode, heel hard nodig. Ik hoef dat de leden van de verenigingsraad niet uit te leggen, maar over jullie hoofden heen, roep ik: Denk niet dat de CAO of een sociaal plan vanzelf ontstaat, blijf niet lamlendig aan de kant staan, doe mee.

Ik sluit af. We gaan straks naar luisteren naar de uitkomsten van het onderzoek van prof. Bovenkerk. Dat gaat over agressie tegen journalisten. Dat is een al lang bestaand fenomeen, maar het neemt kennelijk toe. Volgens Bovenkerk komt de vrijheid van meningsuiting niet in gevaar, maar het is wel ongemakkelijk. Het zijn niet alleen Marokkaanse rotjochies, maar ook politieagenten die de vrijheid van de nieuwsgaring beknotten. Het eerste wat ik op Koninginnedag, na de aanslag, verstaanbaar door een politieagente hoorde roepen was: Niet filmen!
Een paar uur later werd het publiek opgeroepen foto’s en films ter beschikking te stellen ter wille van het onderzoek. Er is voor ons nog veel zendingswerk te verrichten.
Dat is nationaal. We kunnen er straks over debatteren wat er mogelijk aan te doen is. Internationaal ligt dat wat anders.

Onze algemeen secretaris Thomas Bruning en ik hebben vorig jaar een doos met handtekeningen aan de sultan van Afghanistan overhandigd. Die handtekeningenactie was gericht tegen het doodvonnis van onze collega Sayed Parwez Kambakhsh. Deze student journalistiek zou een artikel hebben gedownload, waarin de vraag werd gesteld waarom moslimmannen wel vier vrouwen mogen hebben en moslimvrouwen niet vier mannen. Op blasfemie staat in Afghanistan de strop.

De sultan heeft ons toen bezworen dat president Karzai het hoger beroep moest afwachten, maar dat hij er daarna voor zou zorgen dat de doodstraf niet zou worden uitgevoerd. Toen we eenmaal buiten stonden vroeg ik nog aan Thomas: Wat doen we eigenlijk als de doodstraf tegen Kambakhsh wordt omgezet in levenslang? Dat is daar ongeveer het zelfde”.

De doodstraf inmiddels in hoger beroep omgezet in twintig jaar. Wij hebben er onze minister van buitenlandse zaken, Maxime Verhagen opnieuw op gewezen dat ook twintig jaar voor het downloaden van een artikel te bizar voor woorden is. De minister heeft ongetwijfeld zijn best gedaan, maar Kambakhsh zit nog steeds vast.

Inmiddels is gebleken dat Karzai niet alleen kennelijk instemt met twintig jaar gevangenisstraf voor een jonge student, maar hij is onlangs ook akkoord gegaan, althans hij heeft laten passeren, dat er in Afghanistan een wet komt op grond waarvan vrouwen verplicht zijn vier maal per week seks te hebben met hun man. Dat hij dat wil, neem ik aan.
Dat gebeurt omdat Karzai zich niet kan of niet wil verzetten tegen fundamentalistische Mullahs.

In Afghanistan sneuvelen Nederlandse militairen. Zij brengen het grootste offer omdat wij daar willen opkomen voor democratie en mensenrechten. Om die reden is het nu naar ons oordeel de hoogste tijd dat de Nederlandse regering een krachtig standpunt in neemt. Nederland dient aan onze internationale medestanders in Afghanistan te laten weten dat wij een verdere aantasting van de mensenrechten niet langer zullen tolereren. Perwez Kambakshs moet vrij, zoals ook aan obscure wetgeving een halt moet worden toegeroepen. Bij een verdere weigering van Afghaanse kant dient Nederland de steun aan Karzai onverwijld in te trekken. Onze aanwezigheid, onze missie, onze offers – we geven daar letterlijk goed en bloed – wordt door de houding van deze voormalige warlord volstrekt ongeloofwaardig.
Kambakshs moet vrij en wel nu.

Ik dank u voor uw aandacht.

H.E.
Haarlem, 30 april 2009.