NVJ-voorzitter: “Freelancemarkt is compleet bedorven”

dinsdag 6 november 2012

De NVJ publiceerde vorige week een brandbrief waarin ze alle (foto)journalisten – freelancer of in vaste dienst – massaal oproept om achter haar freelancers te staan. NVJ-voorzitter Hella Liefting is een van de ondertekenaars van de brief. “Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de wetgever bij monde van de NMa een compleet bedorven markt ook nog de ruimte geeft om verder bedorven te raken.”

NVJ-voorzitter Hella Liefting (foto: Ingrid de Groot)

In de brandbrief spreken ook journalisten in vaste dienst zich uit over de schandalige behandeling van freelance journalisten. Waar komt die eensgezindheid opeens vandaan?
“Tijdens onze laatste bestuursconferentie werd eenstemmig een behoorlijk emotionele oproep gedaan om niet meer onze mond te houden over de duidelijke onderbetaling van freelance journalisten. Allereerst uit solidariteit met de freelancersgroep en ten tweede om het behoud van de kwaliteit van het vak. Dat is ook een welbegrepen eigenbelang. Als freelancers steeds verder worden uitgeknepen en de kwaliteit van hun werk wordt daardoor minder, dan kan de opdrachtgever daar weliswaar genoegen mee nemen, maar uiteindelijk holt dat ook het werk van de vaste medewerker uit.”

De brief is een oproep, maar hoe moet je mensen mobiliseren en welke eisen kun je stellen?
“Dat is lastig, alleen al omdat freelancers als groep maar weinig macht kunnen ontwikkelen. Een belangrijke hinderpaal in de scheve machtsverhouding tussen freelancer en opdrachtgever is het ontbreken van een soort adviestarieven. Dat wordt gedwarsboomd door NMa. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de wetgever bij monde van de NMa een compleet bedorven markt ook nog de ruimte geeft om verder bedorven te raken. Het hele idee van mededinging is ingegeven vanuit het feit dat mensen ongeveer vanuit dezelfde positie met elkaar in concurrentie zijn om opdrachten binnen te slepen en daarin een zekere mate van kracht kunnen ontwikkelen. Maar dat is in de media op dit moment echt niet zo. Enerzijds is er sprake van steeds verdere machtsconcentratie bij uitgevers, die de wet kennelijk toelaat, anderzijds mogen wij nog steeds niet de freelancers weerbaarder maken door adviestarieven bekend te maken of iets van een bodem af te spreken. Freelancers mogen blij zijn als ze hier en daar een opdracht hebben; onderhandelen over tarieven is er helaas meestal niet bij. Wat mij betreft is er überhaupt geen sprake meer van een markt in dat opzicht. Alleen super-gespecialiseerde en een kleine groep bekende freelancers hebben een onderhandelingspositie. Voor een deel van de freelancers treedt zo langzamerhand een vorm van bittere armoede op. Als je die mensen zoals nu het geval is niet mag steunen door adviestarieven voor te leggen, dan laat je hen volledig in de kou staan. Dat is zo flagrant oneerlijk, je gevoel voor rechtvaardigheid komt daartegen in opstand. Het kan niet zo zijn dat de wetgever bij monde van de NMa dat voor ogen heeft en dan vind ik dat we moeten kijken of we dat niet kunnen aanvechten. Ik vind dat de mededingingsautoriteit moet gaan over mededinging en niet in een compleet verziekte markt de positie van al heel verzwakte mensen nog verder verzwakken. Tel daar bij op dat politiek Den Haag én het wetsvoorstel auteurscontractenrecht aan het uitkleden is én de Zelfstandigenaftrek wil vervangen door een winstbox en je houdt geen freelancer meer over.”

Jarenlang gaf de NVJ voor freelancers een tarievenkaart uit, maar de NMa stak daar een stokje voor vanwege ‘collectieve prijsafspraken’. De NVJ heeft er bij NMa menigmaal op aangedrongen om terug te komen op dit besluit. Waarom zou NMa nu wel coulant zijn?
“Ik kan me niet anders voorstellen. Omdat bij uitgevers en omroepen een enorme machtsconcentraties hebben plaatsgevonden, die de politiek en NMa ook hebben geaccepteerd. We kunnen bovendien aantonen dat het ontbreken van minimumtarieven deze groep volledig heeft verzwakt. Er is beslist geen sprake meer van een vrije onderhandelingsituatie in een vrije markt. We zouden geen knip voor de neus waard zijn als we datgene blijven accepteren dat zo overtuigend in het nadeel werkt van deze mensen.”

Welke rol kunnen ‘vaste diensters’ spelen om de positie van freelancers aan de kaak te stellen?
“Redacteuren, eind- en hoofdredacteuren kunnen er bij hun werkgever een punt van maken, of via hun redactieraden, commissies of ondernemingsraden. Maar ze kunnen ook lawaai maken door er bijvoorbeeld over te schrijven: door hun vak in te zetten om deze misstanden aan het licht te brengen. Dat doen we haast nooit. We zijn altijd roomser dan de paus en dat is ook terecht, maar als we willen opkomen voor deze groep dan hebben we ook een wapen in handen en dat heet de publiciteit.”

In de brief staat letterlijk: “we gaan als het moet de barricade op voor freelancers”. Gaat dat ook gebeuren op 27 november bij het Eerlijk Deel Festival ?
“Ja. We willen op het festival duidelijk maken dat journalistiek werk op een normale manier beloond moet worden. Op die dag moet een krachtig signaal worden afgegeven richting politiek en NMa. Maar we gaan niet alles op één dag gooien, we denken ook na over vervolgstappen en welk geluid we het beste kunnen laten horen. De schaamte die we voelen over de lage tarieven moet ook breder worden gevoeld.”

Zoals?
“Hoe krijgen we de tarieven op het netvlies van de uitgevers? Hoe maken we hen duidelijk dat ze onderscheid moeten maken met kwalitatief goede producten en dat bij die producten een redelijk tarief hoort? Het is nu duurder om een krant te drukken en te bezorgen dan om een krant vol te schrijven. Het is toch een krankzinnige gang van zaken dat de ondersteunende processen meer geld kosten dan de creatieve en inhoudelijke processen, wat eigenlijk de primaire processen moeten zijn.”

Freelancekosten zijn een sluitpost
“Sowieso wordt zo langzamerhand het maken van breed beschikbare “content” gezien als sluitpost. Terwijl je het verschil zou moeten maken met kwalitatief goed werk. Aan de onderkant van de markt zie je initiatieven ontstaan, waarbij willekeurige mensen worden opgeroepen om een freelanceinkomen erbij te verdienen met schrijven. Een voorbeeld is het schrijven van recensies van boeken voor websites van boekhandelketens. De ervaring leert dat boekbesprekingen op internet de verkoop bevordert. Het maakt niet uit wat je schrijft, als je maar vijf regeltjes schrijft in niet al te slecht Nederlands voor 2,50 euro. Zo wordt content gegenereerd en dat is de concrete werkelijkheid. Maar inhoudelijk goede journalistiek kost geen 2,50 euro. Het uithollen van kwaliteit gaat uitgevers op den duur ook steeds meer kosten. Ik vind hun manier van werken pennywise, poundfoolish. De kwaliteit van journalistiek werk wordt steeds minder en uiteindelijk leidt dat tot minder belangstelling voor kwalitatief hoogstaande media. Totdat iemand het licht weer ziet en gaat investeren in kwaliteitsjournalistiek en stukken publiceert waarvoor betaald wordt, omdat met die stukken het verschil kan worden gemaakt. Bij de Britse en Amerikaanse kwaliteitskranten gebeurt het al, bij de Nederlandse kranten nog mondjesmaat.”