Zorgen over wetsvoorstel computercriminaliteit III

donderdag 10 april 2014

Het wetsvoorstel dat justitie de bevoegdheden moet geven die nodig zijn om computercriminaliteit aan te pakken, heeft grote gevolgen voor de vrijheid van meningsuiting en het functioneren van een vrije pers. Tijdens een expertmeeting woensdag over de wet bestrijding computercriminaliteit III hebben het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), de NVJ, het Persvrijheidfonds en het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren hun zorgen geuit over het wetsvoorstel. Vorig jaar maakten de partijen al gezamenlijk hun bezwaren kenbaar aan minister Opstelten.  

De expermeeting was bedoeld om met betrokken spelers uit bedrijfsleven, wetenschap, overheid, politiek en belangenorganisaties de kansen en bedreigingen van het wetsvoorstel bestrijding computercriminaliteit III in kaart brengen. Namens NUV, NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren en het Persvrijheidsfonds, reageerde Miranda Maasman van het NUV op het wetsvoorstel.

'Op zwart'

Het wetsvoorstel bevat nauwelijks waarborgen voor de journalistiek en de vrijheid van meningsuiting. Op het verbod om wederrechtelijk verkregen gegevens openbaar te maken geldt nog wel een uitzondering voor openbaarmaking ten behoeve van het algemeen belang, en deze regeling doelt op journalisten. Maar daar blijft het helaas bij, aldus Maasman. Niets over het journalistieke belang en de vrijheid van meningsuiting bij het ‘op zwart’ zetten van websites, het binnendringen van geautomatiseerde werken en het gebruik van verborgen camera’s. Dit laatste is van groot belang voor de onderzoeksjournalistiek. Ook het verbod om gesprekken op te nemen waaraan je zelf deelneemt kent geen uitzondering voor journalisten, terwijl Nederlandse rechter journalisten feitelijk dwingt tot het maken van een opname omdat citaten precies moeten kloppen en de bewijslast hiervan volgens de rechtspraak bij de media ligt. 

Terughacken

Veel kritiek is er op het terughacken met de mogelijkheid om journalistieke bronnen te achterhalen. Het zijn juist de delicten met grote impact op de maatschappij waarover media berichten. Dat gebeurt vaak op basis van informatie van een journalistieke bron, die veel belang  kan hebben bij de bescherming van zijn identiteit. Hierdoor ligt zelfcensuur op de loer. In Amerika is dat al het bewezen gevolg van de NSA-onthullingen. Dat de ‘terughackbevoegdheid’ ook gaat gelden in het buitenland maakt dit overigens nog zorgelijker.

Censuur

Een website waar overduidelijk sprake is van criminele activiteiten, zoals phishing of de verspreiding van kinderporno, moet snel op zwart gezet moet kunnen worden. Maar volgens het wetsvoorstel komt elk delict in aanmerking, dus ook delicten die dicht tegen de vrijheid van meningsuiting aanliggen, zoals discriminatie, haat zaaien, zelfs majesteitsschennis. Het wetsvoorstel maakt censuur zoals bedoeld in art. 7 grondwet mogelijk. De potentiële inbreuk op de vrijheid van meningsuiting is zo groot dat een nauwere afbakening, zoals een ‘ernstig vermoeden van schuld’ voor een beperkte categorie van zeer ernstige misdrijven, veel passender zou zijn.