Mark Deuze “Het plezier moet terug”

woensdag 15 mei 2013

Het thema Fun & Profit op de Grote Freelancersdag is Mark Deuze op het lijf geschreven. Deuze, verbonden aan de Indiana University in Bloomington (VS) en per 1 juni hoogleraar mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, is hoofdgast op de Freelancersdag op 4 juni. “Jonge mensen die vantevoren weten dat het moeilijk wordt, maar absoluut in de journalistiek willen en nadenken over het anders invullen van hun journalistieke carrière. Dat stemt me hoopvol.”

In 2006 sprak je al over de vloeibare journalistiek. Vandaag verzamelen, bewerken, verspreiden journalisten en niet-journalisten het nieuws en kan iedereen een rol spelen in de nieuwsvoorziening, al is het maar door het versturen van een foto via Twitter. Is die ontwikkeling van nu datgene wat je zeven jaar geleden bedoelde?

“In 2006 was YouTube in opkomst. Nu beginnen we met YouTube, Facebook en Twitter ons medialeven en God weet wat er nog aankomt. De technologische ontwikkelingen die toen opkwamen, passen bij het idee dat de sociale en culturele context van de journalistiek ook al aan het veranderen waren. De pijlers waarop de journalistiek is gebaseerd, zijn vloeibaar geworden. Dat zie je in de technologie, net zo goed als in de samenleving.”

Welke gevolgen kan deze vloeibare journalistiek voor freelancers hebben?

“Optimistisch zou je kunnen zeggen dat dit de ideale tijd voor een zelfstandige ondernemer is die iets met media wil. Het gereedschap waarmee je het mediaproduct aanlevert, is betaalbaar, handig te gebruiken en stelt je in staat heel flexibel te werken met meerdere media. Het aanbod van contacten is groter dan ooit, informatie is veel makkelijker te achterhalen en het aantal platformen om media te verspreiden neemt alleen maar toe. Een enorme rijkdom. Alleen is het nieuwsmediabestel totaal niet ingericht op die vloeibaarheid. Dat hele bestel kijkt met de rug naar de toekomst. Dat is niet omdat ze niet willen veranderen, maar het is eng om de bestaande organisatie de toekomst in te duwen want je wilt niet het kind met het badwater weggooien.”

Zijn er initiatieven die wijzen op het doorbreken van die impasse?

“Ja natuurlijk. De Correspondent van Rob Wijnberg, die ook op de Freelancersdag aanwezig is, is een mooi voorbeeld van een initiatief dat deels is geworteld in het bestaande model maar duidelijk als filosofie die blik naar voren heeft. Dat vind ik een interessant compromis. Sowieso heb je in Nederland en ook daarbuiten steeds meer initiatieven, economisch nog niet altijd rendabel, maar waar een groeiende erkenning komt voor verandering als we goede journalistiek willen blijven behouden en waar ook plezier mee valt te beleven, zowel professioneel als economisch. Het thema van de Freelancersdag is ook plezier. Daar wil ik me heel erg bij aansluiten.”


Hoe krijg je de freelance journalisten in beweging voor wie altijd gold dat ze mooie journalistieke verhalen wilden vertellen; niet meer of minder dan dat?

“De ene kant van het verhaal is dat dit grotendeels de verantwoordelijkheid van de mensen zelf is. Je moet als zelfstandig journalist goed begrijpen hoe het medialandschap in elkaar zit, verstandig omgaan met sociale media, op een creatieve manier nadenken over hoe je die verhalen in de markt wil zetten, nadenken over hoe je een specialisme kunt ontwikkelen. Is dat een specialisme op thema, of medium, of genre? Als mensen aan jou denken, dan denken ze meteen aan het diepte-interview, dan denken ze meteen aan Zuid-Afrika, of dan denken ze meteen aan mobiel. De maker als merk. Maar daarmee ben je er nog niet. Ik heb in Amerika veel onderzoek gedaan naar hoe mensen in mediaberoepen anders dan in de journalistiek omgaan met deze uitdagingen. Met name in de film- en televisiewereld is de basisliefde feitelijk economisch niet rendabel. Er is niet genoeg werk en dat moet aangevuld worden met andere baantjes. Dat is nu eenmaal de harde realiteit. Als journalist kun je ook allerlei andere diensten bieden, zoals mediatraining of copywriting.

Maar je moet het willen en het is niet voor alle journalisten weggelegd. Niet omdat zij daarin niet goed zijn, maar omdat ze gewoon verdomd goede verhalen willen maken. Daar ben je journalist voor en al dat andere leidt enorm af. Dat is de andere kant van het verhaal en een belangrijk punt. Er is heel wat voor te zeggen, en dat bedoel ik niet elitair, dat goede journalistiek met een informerende en controlerende functie uitsluitend kan functioneren in een beschermde omgeving waar het vrij is gemaakt van al het andere. Dan verschuift de verantwoordelijkheid naar de nieuwsbedrijven. Je zou mogen verwachten dat zij investeren in journalistiek talent. Dat zie je op dit moment dus helemaal niet. De economische redenen daarvoor zijn begrijpelijk, maar het is zelfmoord voor de toekomst van de journalistiek en zelfmoord van de functie die je als nieuwsbedrijf hebt in de samenleving. Op dat ethische niveau mogen we bedrijven absoluut aanspreken. We zijn mensen aan het opleiden voor een bedrijfstak die niet in mensen investeert.”

Studenten hebben nog steeds het idee dat ze worden opgeleid tot journalist.

“Ja, terwijl ze zouden moeten worden opgeleid tot heel kritische zelfstandige ondernemers. Ik zou ook het liefst willen dat ze een soort activisme krijgen en dat ze als centrale verteller echt iets willen veranderen in de samenleving. Ik vind dat een mooi soort oud journalistiek ideaal. Heel klassiek eigenlijk. Hup, de barricade op. Een stem geven aan mensen die anders geen stem hebben. Daar worden we toch blij van? Niet: ‘als ik dat stukje maar in de krant krijg met mijn naam eronder’. Who cares? Ik merk overigens dat het best gevoelig ligt bij collega’s, omdat we zulke goede banden hebben met de bedrijfstak. Maar die zal wel moeten investeren. Verreweg de meeste journalistieke banen zijn niet te vinden bij omroepen en uitgevers, maar in een heel scala van media daaromheen. Dat is iets wat we moeten leren. Daarbij wil ik ook een internationale oriëntatie meebrengen naar de UvA. De mediamarkt is een wereldmarkt. Voor freelancers kan dat een belangrijke markt zijn. In hoeverre ken je collega’s in Brazilië of India of China waar de belangrijkste groeimarkten zijn? Deel je contacten, deel je ideeën, deel je kopij.”

Een aantal van deze punten stipte je onlangs ook aan tijdens de Rondetafel Conferentie over werken en opleiding. Je vertelde dat je journalisten wilt opleiden met hetzelfde optimisme, de passie, de energie en de opwinding als die van dj Armin van Buuren – waarop Armin van Buuren dezelfde dag twitterde dat hij alle journalisten wilde zien springen. Ondanks het enthousiasme van het publiek die dag waren er ook geluiden dat een dergelijke benadering zou kunnen leiden tot een oppervlakkiger journalistiek.

“Ik ben geen kenner, maar ik denk dat je Armin van Buuren maar eens moet laten uitleggen dat trance niet oppervlakkig is. Ik vind het voorbeeld zo mooi, omdat het vak van dj ook tobben, ploegen, zweten is en een lange aanloop nodig heeft. Maar er is ook passie, loyaliteit aan wat je doet en het gevoel hebben dat iets er toe doet. Dat gevoel zie ik niet meer op alle redacties. In Australië vertelden journalisten me dat ze vooral het gevoel kregen dat ze iemand waren die alleen maar geld kost voor de werkgever. Dat is een verschrikkelijk gevoel. Daar moet echt iets veranderen, het plezier moet terug. Tijdens de conferentie reageerden de mensen van Vers in de Pers (de jongerensectie van de NVJ - red) superenthousiast. Dat vind ik interessant. Jonge mensen die vantevoren weten dat het moeilijk wordt, maar absoluut in de journalistiek willen en nadenken over het anders invullen van hun journalistieke carrière. Dat stemt me hoopvol.”

Zijn de ontwikkelingen die je schetst typisch Nederlands of internationaal?

“Je zou kunnen zeggen dat het in Nederland nog meevalt. Nederland heeft over het algemeen een stabielere mediamarkt dan Amerika of Groot-Brittannië of Australië. Dat schept echter ook een illusie dat het wel goed komt. Terwijl het enige nieuws over de journalistieke arbeidsmarkt gaat over saneringen en ontslagen. En dat is ook weer geen nieuw nieuws. Toen ik afstudeerde op de School voor Journalistiek in 1992 was het verhaal dat er weinig of geen banen waren. Maar wat wel anders is dan in 1992 is de explosieve toename van het aantal media waar je als journalist je werk kwijt kunt. De vraag is hoe we daar het beste mee kunnen omgaan als journalisten en freelancers. Dat is de insteek op de Freelancersdag. We moeten journalisten niet meer opleiden voor het nieuwsbedrijf, we zullen journalisten moeten opleiden tot een soort Armin van Buuren. Wat alleen nog wel een probleem is, is dat veel docenten zelf uit het traditionele vak komen.”

Lessen van Armin van Buuren misschien?

“Ik zou het geweldig vinden als hij gastcollege komt geven als zelfstandig ondernemer met liefde voor het vak die de wereld ingaat en ons vertelt wat daar allemaal bij komt kijken. Daar zitten levenslessen in die journalisten volgens mij hartstikke goed kunnen gebruiken.”

Andere berichtgeving rondom de Grote Freelancersdag, 4 juni 2013

- Foto’s Bas de Meijer
- Anne Dilven “Crowdfunding kan oplossing zijn”
- Fascinerende zoektocht naar veilige opslag en nieuwe verkoop-tools
- Hans Jaap Melissen: “Uiteindelijk is het een kwestie van gaan”
- Rob Wijnberg: “Ik ben juist benieuwd naar de ideeën van freelancers”
- Mark Deuze: “We leven niet met media maar in media”
- Ilvy Njiokiktjien: “Kom voor jezelf op”
- Dirk-Jan Visser: “Als ik een idee heb ga ik het ook uitvoeren”
- Qracht 500 wint crowdfundingsproject