De eenlingen beginnen zich te verenigen – gelukkig maar

dinsdag 15 december 2020

Onlangs las ik een artikel in NRC getiteld ‘Wat als wat je het liefste doet te weinig geld opbrengt?’, waarin een artiest/jurist, bierbrouwer/IT-consultant en textielkunstenaar/GGD-bemonsteraar geïnterviewd werden. Ze hadden net zo goed hun eigen freelancers kunnen interviewen, dacht ik bij mezelf.

Mijn ouders zijn allebei opgegroeid op een boerderij, rasechte ondernemers. Van het slag ‘niet zeiken, hard werken met hart en ziel’. Samen runnen ze een tuincentrum in Langbroek, een dorpje in Utrecht. Echte trotse ondernemers. Die instelling heb ik van ze geërfd. Aldus toog ik na mijn afstuderen vol enthousiasme naar de KvK en stortte ik me op de journalistiek, een prachtig vak. De eerste keer dat ik een artikel had geschreven voor een landelijke krant waren mijn ouders natuurlijk hartstikke trots. Toen ik hen vertelde wat het me opleverde, keken ze me aan alsof ze water zagen branden.  

Nu hoor ik geluiden over freelance redactietarieven van 150 euro per dag bij de grootste kranten van Nederland.  

Eerlijk, ik voel me soms geen ‘echte’ journalist en het heeft lang geduurd voordat ik me als lid van de sectie zelfstandigen geroepen voelde hier een column te schrijven. Want mijn inkomen komt vooral uit commerciële opdrachten die wél normaal betalen. En het afgelopen corona-halfjaar werkte ik ook op het tuincentrum van mijn ouders (dat net als de bouwmarkten storm liep). En nog eerlijker: dat geeft me soms méér voldoening. Mijn werk wordt gewaardeerd, ik verdien genoeg zodat ik mijn huur en boodschappen kan betalen. Ook belangrijk: het voelt niet alsof me onrecht wordt aangedaan. Ik voel me geen bedelaar (zoals Ludo in zijn column al aankaartte). Ik heb meegemaakt dat ik een onderzoeksjournalistiek verhaal aanleverde bij een regionale krant waar ik nooit voor betaald heb gekregen, want ze waren er vanuit gegaan dat ik het gratis zou leveren, zei de chef woedend aan de telefoon, waarna hij ophing en nooit meer van zich liet horen. Meteen dáárna ben ik lid geworden van de NVJ.  

In 2016 begon ik als ‘echte journalist’, nadat ik een beetje research had gedaan, gesprekken met mensen uit het vak had gevoerd. Ik wist van tevoren dat het een moeilijke business was met veel concurrentie en lage tarieven. Naast mijn werk schaats ik marathons op topsportniveau. Hoe zwaarder hoe beter, dus ik zal eens laten zien dat het mij wél gaat lukken, dacht ik.  

Maar een leuke en gezonde werkomgeving? Dat is het allerminst. Wel een ideale situatie voor de grote mediabedrijven. Een vijver met freelancers waar zij uit kunnen vissen met allemaal eenlingen die denken: misschien dat ik kom bovendrijven als ik maar hard genoeg mijn best doe. Kom maar op met die hoepels, ik spring er wel doorheen. En vooral niet teveel stennis schoppen, dat werkt tegen je. Áls het je eindelijk lukt een plekje te bemachtigen, dan ben je allang blij. Want je kan toch één van de mooiste beroepen van de wereld uitoefenen?  

Gelukkig beginnen die eenlingen zich nu te verenigen. Iedereen ziet in dat het zo niet langer kan. Freelancers en collega’s in vaste dienst, schrijvende en fotojournalisten, journalisten bij regionale en landelijke dagbladen, voor tijdschriften en kranten, in binnen- en buitenland.

Het is broodnodig dat we deze beweging blijven voeden, dat we het samen doen. En dat we van ons laten horen! Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel, dáárom wilde ik journalist zijn. Verhalen vertellen over zaken die niet kloppen, die anders moeten kunnen, de macht controleren. Maar hoe krijg je een stuk in de krant over diezelfde krant die zijn freelancers voor nog minder dan minimumloon laat werken? Het is een blinde vlek in medialand. En ik snap het ook, waarom zou je je handen branden aan zo’n verhaal? Klinkt als de doodsteek van je journalistieke carrière. Maar wat zegt het over mij als (onderzoeks)journalist als ik niet met diezelfde kritische blik naar mijn eigen beroepsgroep kan kijken?  

Nee, het is niet normaal om voor 150 euro per dag op te draven. Dan sjouw ik liever nog wat extra kerstbomen op het tuincentrum van mijn ouders.