COLUMN: 2015; mes op de keel van onafhankelijke journalistiek

maandag 4 januari 2016

De jaarwisseling is traditioneel aanleiding voor lijstjes. De donkerste dagen van het jaar zijn kennelijk geschikt om de balans op te maken. Van de beste oliebollenbakkers van het AD, de Top 2000 van Radio 2, tot de landen die in de ogen van the Economist  er het beste van afbrachten in 2015.

Dat was Myanmar overigens. Vijf jaar geleden mochten media zelfs geen foto van Aung San Suu Kyi publiceren, maar in november 2015 won zij de verkiezingen met 77 procent van de stemmen. Er is dus licht in de duisternis. Heel soms.

Dat geldt niet voor het geweld tegen journalisten. De Internationale Federatie van Journalisten (IFJ) en andere persvrijheidsorganisaties publiceerden hun macabere lijstjes  van journalisten die in 2015 werden gedood bij de uitoefening van hun beroep. De IFJ telde 109 journalisten die werden vermoord of die omkwamen bij gewelddadige incidenten die ze fotografeerden, filmden of anderszins versloegen.  Volgens de IFJ, waar journalistenbonden uit de hele wereld bij zijn aangesloten, waren in 2015 Zuid-Amerika en het Midden-Oosten de gevaarlijkste regio’s met respectievelijk 27 en 25 gedode journalisten.

Andere organisaties publiceerden eveneens hun statistieken, die lichtjes van elkaar verschillen, maar uiteindelijk wel dezelfde trends bevestigen: 2015 was een bloedig jaar voor de journalistiek en met name het jihadistisch geweld van IS en aan al Qaeda verbonden groepen eisten een hoge tol.

Het Committee for the Protection of Journalists telde 69 journalisten en drie andere mediawerkers die vanwege hun beroep waren gedood; 25 gevallen van gedode journalisten waren nog in onderzoek.

Reporters Without Borders heeft een ‘barometer’ die eind 2015 op 64 bevestigde gevallen van gedode journalisten stond, zes andere mediawerkers (bijvoorbeeld tolken, chauffeurs, fixers) en 18 bloggers en burgerjournalisten werden eveneens vermoord.

De Death Watch van International Press Institute telde 98 bevestigde gevallen van moord, waarvan 39 journalisten die door extremistische moslimgroepen waren gedood.

De verschillen in de cijfers worden verklaard doordat de organisaties niet exact dezelfde criteria hebben, niet overal ter wereld even actief en aanwezig zijn (met uitzondering van de IFJ) en journalisten pas toegevoegd worden aan de treurige statistieken als onomstotelijk is vastgesteld dat ze inderdaad bij de uitoefening van hun beroep zijn overleden.

De bij de jaarwisseling gepubliceerde lijstjes zijn nog niet definitief. Volgens IPI is er gerede kans dat het dieptepunt van 2012, toen 133 journalisten vanwege hun werk werden gedood, ook in 2015 wordt gehaald of dat de eindbalans zelfs nog dramatischer wordt.

Het spreekt haast vanzelf dat de IFJ en andere organisaties eind december een beroep deden op regeringen overal ter wereld en op de VN om een einde te maken aan de straffeloosheid. De meeste moorden van journalisten in bijvoorbeeld de Filipijnen en Latijns-Amerika blijven onbestraft. Ook klonk de roep om nationale en internationale wet- en regelgeving toe te passen, die journalisten bescherming moeten bieden. Journalisten zijn burgers die gewoon hun werk doen en ze zijn wel een heel gemakkelijke prooi voor malafide lokale autoriteiten, drugsbaronnen en milities die meestal nog vrijuit gaan ook.

Wat ik de meest beangstigende ontwikkeling vind is de toename van gerichte aanvallen op (burger-) journalisten door organisaties die met al Qaeda verbonden zijn en door de Islamitische Staat-groep. Regimes die weinig op hebben met persvrijheid zijn niets nieuws. Lakse, corrupte bestuurders of criminelen die de pest hebben aan openbaarheid zijn sinds jaar en dag de vijanden van het vrije woord. Maar een jihad tegen de medewerkers van Charlie Hebdo of het gericht vermoorden van Syrische of Iraakse journalisten en media-activisten die de misdaden van IS aan de kaak stellen: dat is relatief nieuw, althans in de omvang van 2015.

Deze jihad belichaamt niet alleen een kolossaal, fysiek gevaar voor kritische journalisten, maar belemmert ook de vrije nieuwsgaring in grote delen van het Midden-Oosten. En dat heeft weer tot gevolg dat de publieke opinie, zowel de lokale en de internationale, minder goed geïnformeerd is.

Onafhankelijke journalistiek die simpelweg wil vertellen wat er gebeurt en waarom, wordt - vergeef mij de misselijk makende metafoor - het mes op de keel gezet.  Er is sprake van een fanatieke, ideologische stroming die trots is op het vermoorden van kritische geesten, die vijandig staat ten opzichte van journalistiek, absoluut in zijn eigen propaganda gelooft en op geen enkele manier andersdenkenden duldt.

In de confrontatie met deze stroming staan (burger-) journalisten in de voorste linies. Misschien nog wel meer dan de bommenwerpers van de coalitie. Want uiteindelijk is informatie essentieel en is het vooral een ideeënstrijd die gewonnen moet worden. 

 

De NVJ biedt leden en/of bestuursleden van de NVJ een podium om hun visie op de journalistiek onder de aandacht te brengen of commentaar te leveren op actuele ontwikkelingen in de media. Zij doen dit op persoonlijke titel en vertolken niet noodzakelijkerwijs de standpunten van de vereniging.