Buitenlandcorrespondent: ‘Ik heb altijd mijn voelsprieten uitstaan’

maandag 26 september 2011

Je bent jong en afgestudeerd. Je droomt van een baan in het buitenland. Dan heb je misschien iets aan de volgende tips van jonge buitenlandse correspondenten, opgetekend tijdens de Nacht van de Journalistiek op 24 september.

Elke dag sta je op met een lege agenda - tenzij je al een reportage had ingepland, je bent je eigen eindredacteur, je gaat het nieuws zelf zoeken, je knapt je vuile werkjes zelf op. ‘Maar ik vind dit vooral een eervol beroep’, zegt Derk Marseille (BNR, Duitsland). ‘Dat jij degene bent die het verhaal aan Nederland mag vertellen.’
Om correspondent te worden is een aantal eigenschappen wel handig, zoals nieuwsgierigheid, ondernemend zijn en beslist niet bang om de sprong in het duister te wagen. Bovendien ben je flexibel in schrijven, want als freelancer heb je doorgaans aan één opdrachtgever niet genoeg. En je hebt ook geen moeite met het maken van contacten. Eveline Bijlsma (De Telegraaf, Frankrijk): ‘Ik heb overal en altijd mijn voelsprieten uitstaan: is dit een onderwerp. Ik praat met heel veel mensen, verzamel zo twintig ideeën bij elkaar. Je zou kunnen zeggen dat het met hagel schieten is.’

Dat je daarbij de taal van het land spreekt is wel een must. Toch? ‘Anders wordt het wel lastig, ja’, zegt Eveline. Maar niet iedereen spreekt de taal. Marten Blankesteijn, journalist voor De Pers waarvoor hij twaalf ‘vergeten dictaturen’ bezocht, zegt hierover: ‘Nee, ik spreek in een week tijd geen Russisch. Maar er waren altijd wel studenten Engels of Duits en dan ging ik in de buurt van een universiteit hangen. Die studenten vonden zo’n jongen uit Nederland wel grappig en hoe vaak kwamen zij iemand tegen die Duits sprak?’
Derk Marseille vindt zijn Duits nog gebrekkig. ‘Als het er op aan komt, moet je gewoonweg weten wat je doet’, vindt hij, ‘en anders vraag je om hulp.’ En die komt er meestal wel.
‘Je kunt het ook uitbuiten’, zegt Marten Blankesteijn. ‘Je zegt dat je iets niet snapt en voordat je het weet zitten twee politieagenten jou dingen te vertellen die ze eigenlijk niet horen te vertellen.’

Het ontbreken van een netwerk in het begin is niet het allergrootste probleem voor een correspondent. Belangrijker is de vraag hoe je een levensvatbaar bedrijfje opzet. Maarten Kolsloot (ANP, Verenigde Staten): ‘Amerika is een duur land. Ik heb er wel voor gezorgd dat ik er met een opdrachtenpakket op zak naar toe ging.’
Voordat je dus afreist benader je een aantal potentiële opdrachtgevers. Het is handig om te weten welke correspondenten in het land zitten waar je naar toe verhuist, of er een wisseling van de wacht aan zit te komen of dat je een vaste correspondent kunt vervangen, zoals Eveline Bijlsma voor BNR doet.

Nog een paar tips:

1. Wat voor alle freelancers geldt, maar misschien nog meer voor correspondenten, is het onderhouden van de relatie met de opdrachtgever. Zorg dat je niet in de vergetelheid raakt. Maarten Kolsloot: ‘Ik heb elke week contact met de redactie.’

2. Hoe maak je jezelf interessant in een land? Derk Marseille begon onlangs een online radioshow op bedrijfslocaties. Het werkt, zegt hij. ‘Ondernemers zijn geïnteresseerd, want het is nieuw. Dankzij nieuwe contacten kan ik nieuwe verhalen verkopen.’

3. Blijf op de hoogte van wat zich in Nederland afspeelt en maak altijd de vertaalslag. Maarten Kolsloot: ‘Dat houdt in dat je rekening houdt met het beeld dat Nederlanders hebben van “die gekke Amerikanen”.’

4. Als het even niet lukt, doe er dan wat bij om je geld te verdienen: toeristisch gidsen of een fietsverhuurbedrijf beginnen.