FAQ over de fiscale gevolgen voor zelfstandigen

De naderende handhaving op schijnzelfstandigheid heeft een enorme impact op veel kleine zelfstandige ondernemers in de journalistiek. We ontvangen veel vragen over de gevolgen voor veel freelancers. Ga je deels in loondienst en blijf je daarnaast ondernemer? Ga je twee dienstverbanden aan bij verschillende opdrachtgevers? Waar moet je dan de arbeidskorting toepassen? En wat gebeurt er met je aftrekposten? En voldoen correspondenten aan de veranderende regels voor het werken met zelfstandigen? 

In samenwerking met NAHV, financiële dienstverlener voor de creatieve ondernemer, geven we antwoord op meest prangende vragen over de fiscale gevolgen van de strengere handhaving op schijnzelfstandigheid. 

 

 

Praktische vragen over fiscale gevolgen voor zelfstandigen

    • Freelancen en loondienst

    • Aftrekposten blijven voor jou in principe overeind voor het deel dat je ondernemer bent. Je zal doordat je ook in loondienst bent parttime ondernemer worden en dat kan. Je hebt nog steeds recht op MKB-winstvrijstelling en zelfs de zelfstandigenaftrek is mogelijk, hoewel dat qua urennorm (1.225 uur per jaar) lastig kan worden als je daarnaast nog in loondienst werkt.

      Ondernemerscriterium = 1.225 uur per jaar actief in je onderneming en een besteding van meer dan 50 procent van je arbeidstijd aan je onderneming. Voorbeeld: bij 16 uur loondienst moet je minimaal 17 uur per week in je onderneming werken. Administratie, scholing, acquisitie zijn allemaal uren die tellen voor je ondernemerscriterium.
    • In theorie wel. De Belastingdienst heeft bij de NVJ aangegeven dat de regels van het arbeidsrecht gelden voor elke afzonderlijke arbeidsrelatie. Zolang die afzonderlijke arbeidsrelatie voldoen aan de eisen van het ondernemerschap dan wel het werknemerschap zijn twee soorten dienstverbanden bij een rechtspersoon, dus binnen één concern niet tegen de wet.

      In de praktijk lijken er echter obstakels te zijn. Zelfs als de werkzaamheden onder de opdrachtovereenkomst afwijken van die onder de arbeidsovereenkomst, kan het zijn dat deze samengestelde activiteit van een persoon bij een concern toch als een dienstbetrekking wordt gezien.

      Hierdoor wordt ook de opdrachtovereenkomst fiscaal behandeld als een arbeidsovereenkomst met mogelijke gevolgen van dien, zoals een naheffing. Het is dus zaak voor de werkgever om de twee soorten arbeidsrelaties goed te scheiden en heel nauwkeurig administratief uit elkaar te houden.

      Hoewel het in theorie kan, lijkt het een ingewikkelde constructie om één persoon twee soorten arbeidsrelaties (loondienst én freelance) te geven. Risicomijdende werkgevers zullen het daarom niet aandurven dit uit te rollen.
    • In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad benadrukt dat het aantal opdrachtgevers niet het belangrijkste criterium is bij de beoordeling of iemand als werknemer of zelfstandige wordt beschouwd. Het aantal opdrachtgevers is een bijkomende omstandigheid die meeweegt, maar niet doorslaggevend is.

      Voor opdrachtnemers die uitsluitend voor DPG Media werken, betekent dit dat het hebben van één opdrachtgever op zichzelf niet direct leidt tot de conclusie dat er sprake is van een dienstbetrekking. Belangrijker is hoe de arbeidsrelatie in de praktijk wordt vormgegeven.
    • Arbeidskorting is een belastingvermindering die bij één werkgever kan worden toegepast. Als je twee dienstverbanden hebt, is het advies is om de arbeidskorting toe te passen bij de werkgever waar je het meeste verdient omdat dit fiscaal het voordeligst uitpakt.

      Bij de werkgever waar de arbeidskorting wordt toegepast, zal je nettoloon hoger zijn, omdat de korting direct wordt verrekend met de loonheffing. Bij de andere werkgever wordt geen arbeidskorting toegepast, waardoor het nettoloon daar lager zal zijn.
    • Het pensioen loopt via de werkgever waar je (deels) in loondienst bent. Bij uitgevers en omroepen is een pensioenregeling van toepassing – sommige producenten hebben echter geen pensioenregeling. Als je niet fulltime werkt is de opbouw van je pensioen ook niet maximaal. Ons advies is om voor het deel van je ondernemerschap ook iets van pensioen op te bouwen. Dat kan via sparen of beleggen, of anders via een partij, zoals BrandNewDay.

      De arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) loopt bij loondienst ook via de werkgever, maar ook hier weer alleen voor het deel dat je in loondienst bent. Extra bijverzekeren is aan te raden, afhankelijk van jouw situatie zoals gezinssamenstelling en al dan geen eigen vermogen. De overheid is voornemens om de verplichte AOV te introduceren voor zelfstandigen. Deze verplichting blijft staan voor het deel dat je ondernemer bent. Je betaalt naar rato voor het deel dat je ondernemer bent.
    • Aftrekposten heb je nog wel (zie vraag 1). Je loopt alleen de zelfstandigenaftrek mis maar die is nu € 3.750 (2024) en wordt snel afgebouwd naar slechts € 900 in 2027. Je zou het gemis wat ons betreft moeten compenseren door een hoger tarief. Hetzelfde geldt voor de toekomstige AOV. Die zou je eveneens moeten compenseren via een hoger tarief.
    • Bij parttime blijft alles hetzelfde maar wellicht heb je geen volledige ondernemersaftrek meer. Bij een volledig dienstverband geef je aan in de belastingaangifte dat je gestopt bent met de onderneming en bij de KvK kun je je onderneming laten uitschrijven.
    • AOW en schijnzelfstandigheid

    • Er is geen fiscaal onderscheid of je AOW-gerechtigd bent of niet. De Belastingdienst geeft aan dat er in de handhaving gekeken wordt naar elke individuele arbeidsrelatie en niet naar de leeftijd. De consequenties zijn dus dezelfde als bij niet AOW-gerechtigden.
    • De kans is klein omdat de Belastingdienst opdrachtgevers controleert en niet zelfstandigen en niet verder teruggaat in de tijd dan 1 januari 2025. Toch is er een kans dat de opdrachtgever ook bij jou aanklopt voor het deel dat je had moeten betalen als je in loondienst zou zitten.

      Het inkomen wordt aangemerkt als loon in plaats van winst uit onderneming, wat kan leiden tot verlies van zelfstandigenaftrek en andere ondernemersfaciliteiten. Er volgt een correctie voor de inkomstenbelasting. Wel is het zo dat er door de AOW-leeftijd geen verplichting is voor WW- en WIA-premies dus dit kan de financiële schade beperken.
    • Correspondenten

    • De Belastingdienst geeft aan dat zij elke arbeidsrelatie afzonderlijk beoordeelt en de arbeidsrelatie van een Nederlandse opdrachtgever moet voldoen aan de regels die in NL gelden.
    • Dan heeft de Nederlandse opdrachtgever een werknemer in dienst die werkt en woont in het buitenland. Op grond van belastingverdragen moet er worden beoordeeld waar er belasting en/of premies moeten worden betaald voor die persoon. Dit heeft onder andere te maken met woonland, werkland en aantal dagen dat ze in het buitenland verblijven.
    • Gevolgen na constatering onjuiste arbeidsrelatie

    • Als de Belastingdienst achteraf vindt dat iemand eigenlijk werknemer is, dan bestaat er de kans dat de werkgever en freelancer beiden extra moeten betalen. De werkgever betaalt loonbelasting en sociale premies (met boetes en rente). De freelancer verliest belastingvoordelen en moet wellicht belasting bijbetalen. Maar of dat zo is, is lang niet altijd duidelijk.

      Voor de werkgever zijn de kosten hoger en het risico groter. De Belastingdienst controleert alleen de opdrachtgever.

      Voor de freelancer is het vooral vervelend dat ze geen ondernemersfaciliteiten meer krijgen. Overigens geldt 2025 als een overgangsjaar zonder boetes. Dit zal daarom vooral vanaf 1 januari 2026 een hypothetische mogelijkheid zijn.

      We willen benadrukken dat dit een onontgonnen terrein is en we willen daarom onze leden adviseren om in contact te treden met onze juridische afdeling als je geconfronteerd wordt met een mogelijke naheffing door een vorige opdrachtgever.