Folkert Jensma

Voorzitter NVJ

Lid van het bestuur sinds: september 2020

Portefeuille

  • Verenigingszaken
  • Mediabeleid extern (met Rowan Blijd)
  • Interne organisatie (met Rowan Blijd)
  • Persvrijheid (met Sander 't Sas) – voorzitter beleidsteam Persvrijheid
  • Internationale contacten IFJ/EFJ (met Frans Pasma)
  • Samenwerking met andere partijen

Wat is je motivatie voor je functie in het bestuur?

‘Ik ben al vrijwel m’n hele loopbaan NVJ-lid, deels vanuit een verlicht eigen belang, net als velen. Maar ook vanuit de overtuiging dat de beroepsjournalistiek een professionele organisatie behoeft die de belangen van de persvrijheid én van de rechtspositie van journalisten efficiënt verdedigt. Dat belang nam de laatste jaren toe door de groeiende consolidatie aan werkgeverszijde. Het aantal zelfstandige uitgevers en zendgemachtigden nam af door overnames en fusies. Inmiddels is de klassieke dagbladmarkt in handen van twee grote Vlaamse bedrijven met internationale ambities. Ook bij de zendgemachtigden ziet de werknemer de keus sterk teruglopen. Dat maakt de positie van de journalist inherent zwakker – en daarmee komt ook het recht van de burger op een vrije pluriforme pers in het geding.

Minder dan ooit kan de journalist het zich permitteren om op z’n handen te blijven zitten en af te wachten waar het met het vak, de arbeidsmarkt en de mediaconjunctuur naartoe gaat. Daarom zit ik in het bestuur, nu als voorzitter.’

Waarin wil je de NVJ sterker maken en welke ambities heb je?

‘De NVJ staat voor een paar interessante uitdagingen. Opereren op een arbeidsmarkt waarin de onderhandelingsruimte afneemt en de afhankelijkheid van de werknemer groeit, vraagt om een combinatie van tactisch én krachtig optreden. En dat alles in een samenleving waarin media aan toenemende kritiek vanuit de samenleving onderhevig zijn – ook het vertrouwen in "ons" is geen gegeven. Dat betekent dus én dienstbaar, én zelfbewust én ook bescheiden kunnen optreden, met het accent op de onmisbare publieke taak van de journalist, die voor velen niet meer helemaal duidelijk is.

Balanceren dus. Maar ook durven uitleggen aan het publiek wie we zijn, dat we trots zijn op onze beroepsnormen, dat we onszelf onderscheiden van de talloze andere kanalen die de burger óók weten te bereiken. Maar meestal juist niet journalistiek zijn. De vraag wie er wel en wie er geen journalist is zal in gewicht groeien. Daar moeten we wat mee.’

Foto: Ruben Philipse