Met foto’s bijdragen aan politieonderzoek doet positie journalist geen goed

Foto: Herman Engbers

Als fotograaf werk ik vrijwel altijd in m’n eentje. Ik kom bij mensen thuis, op straat, in kroegen, op diverse werkplekken, maar ook bij demonstraties – en overal heb ik niets beters te bieden dan eerlijk te zijn over mijn rol. Ik werk niet voor hen, ook niet voor de tegenpartij en zeker niet voor de politie. Van mij heeft niemand iets te vrezen, ik werk alleen voor de krant en andere media.

De laatste paar jaar wordt de sfeer rond het werk harder, de krant zelf wordt al gezien als tegenpartij, een onderdeel van de overheid en actiegroepen. Bij verschillende demonstraties zijn journalisten onder druk gezet en in dreigende situaties beland. Ook zelf heb ik meegemaakt dat het een demonstrant lukte de massa om ons heen zo op te stoken dat mij niets restte dan lijf en spullen te redden door hard weg te rennen. Het wordt simpelweg vaker spannend en als fotograaf heb je niets anders dan je perspas, een glimlach en een helder verhaal om je te verantwoorden.

Ik ben journalist en stel me onafhankelijk op. Hoe kwetsbaar die positie is, en hoe gemakkelijk de opstelling van anderen je in gevaar kan brengen, heb ik ervaren nadat een groepering die ik al vele maanden volgde bij hun demonstraties in het land, mij er van het een op het andere moment van verdacht informatie door te spelen. Gelukkig kon ik op dat moment duidelijk maken dat vaag gedoe van anderen niets te maken had met mijn rol als onafhankelijk journalist. Geen collega zou het pikken, dacht en beweerde ik, als ik zo’n dubbelrol zou spelen.

Onlangs stond ik in Staphorst bij een opstootje rond enkele vermeende Kick Out Zwarte Piet-demonstranten. De sfeer was spannend. Ik moest aan mensen om mij heen steeds uitleggen wat ik daar deed, dat ik daar als journalist stond om verslag te doen, niet als verlengstuk van welk van de partijen ook. Of ze me in die hectiek echt begrepen weet ik niet, maar mijn zelfvertrouwen bleef overeind en echt bedreigd heb ik me dan ook niet gevoeld.

In het tv-programma Opsporing verzocht werd de dagen erop een opsporingsbericht van de politie getoond met foto’s van pro-piet-demonstranten in Staphorst. In elk geval één foto daarvan was gemaakt door een collega-fotojournalist.

De rol van journalistieke verslaglegging is te belangrijk, en de positie van journalisten te kwetsbaar, om die in gevaar te brengen door als fotojournalisten zomaar, zonder enkele moeite, met foto’s aan politieonderzoeken bij te dragen. Als de beelden echt onmisbaar zijn voor het onderzoek kan de politie die door de rechter-commissaris laten opeisen. En dan nog is het de afweging van de fotojournalist of hij daaraan meewerkt. Maar de foto’s van deze demonstratie in Staphorst lijken wel erg makkelijk te zijn overgedragen en dat doet de positie van journalisten geen goed.

Herman Engbers

Reactie Freek Staps, hoofdredacteur ANP

De NVJ heeft hoofdredacteur van het ANP Freek Staps gevraagd een reactie te geven op het opiniestuk van Herman Engbers.

Staps: ‘Voor ons heeft de veiligheid van journalisten prioriteit. Zeker fotografen ervaren door hun zichtbaarheid dreigende situaties en we werken zij aan zij om die te voorkomen. Zo overleggen we voordat we iemand op pad sturen over eventuele onveilige situaties, besluiten we soms tot het verdubbelen van het aantal fotografen (zo kan de een fotograferen en de ander opletten) en hebben we ook andere middelen om (foto)journalisten te beschermen.

We roepen fotografen ook altijd op om dit onderwerp bespreekbaar te maken en houden, zowel met de opdrachtgever als door melding te maken bij PersVeilig. Als ANP verstrekken we overigens nooit zomaar foto's aan de politie. Wij zijn, zoals dat journalisten past, geen verlengstuk van justitie of de politie.’