Een gloednieuw Fonds voor Bijzondere Fotojournalistieke Projecten; een werkbare wetgeving voor het gebruik van drones; meer samenwerking met DuPho; meer zichtbaarheid naar de leden. En dan is er nog het duo-voorzitterschap, voor het eerst in het bestaan van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten (NVF). Hoog tijd om bij te praten met de twee voorzitters van de NVF, Gerard Til en Eric Brinkhorst.
Het duo-voorzitterschap bevalt de heren goed. ‘We houden elkaar scherp, hebben soms stevige discussies, maar alles gaat in goede harmonie.’ Toch was het helemaal geen vooropgezet plan om de voorzittershamer met elkaar te delen. Nadat de nog maar pas benoemde voorzitter, Maria Hermes vanwege gezondheidsredenen een stap terug moest doen, besloot de NVF om de twee langst zittende bestuursleden voorlopig tot voorzitters te benoemen. Maar wat is voorlopig? ‘Het idee was om snel een nieuwe voorzitter te benoemen, maar gaandeweg hadden we ideeën te over en rolden van het een in het ander. Omdat een nieuwe voorzitter tijd nodig heeft om zich in te werken, leek het beter om eerst onze initiatieven af te ronden en vervolgens een goed moment te kiezen om naar een nieuwe voorzitter uit te kijken. We zoeken overigens nu wel een nieuw bestuurslid.’
Waar zijn jullie aan begonnen?
Til: ‘Dat is een goeie. Al direct werden we geconfronteerd met een crisis binnen het bestuur van de Zilveren Camera. Die had niets met de NVF te maken, maar het kwam wel op ons bordje terecht. En we maakten ons ook wel zorgen, want de Zilveren Camera is natuurlijk het merk van de fotojournalistiek. We hebben meegeholpen aan de samenstelling van een commissie die advies heeft uitgebracht, waarmee de zaak weer op de rit kon worden gezet. Er kwam een nieuw bestuur, met Eric als gedelegeerd lid vanuit de NVF. We hebben nu een leuk enthousiast team.’
Een van de recente successen van de NVF en NVJ, met name een inspanning van Eric Brinkhorst, is dat fotojournalisten sinds 1 juli met mini-drones kunnen vliegen tot 4 kilo, mits zij hiervoor een theorie-examen hebben afgelegd.
Brinkhorst: ‘Deze maand is het eerste officiële examen voor de drones light afgenomen, dat is wel een mijlpaal. Met de versoepeling van de regels mag je als fotograaf nu een drone besturen van maximaal 4 kilo, tot 50 meter hoog en tot maximaal 100 meter afstand van de bestuurder. De versoepeling houdt in dat je niet meer per vlucht een ontheffing moet aanvragen, maar dat je eenmalig een theorie-examen aflegt en dat je je drone verzekert en laat registreren.’
Hoe is deze versoepeling tot stand gekomen?
Brinkhorst: ‘Ik ben ruim vier jaar geleden begonnen met het vliegen met drones. Op initiatief van de NVF hebben we bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangedrongen op een versoepeling van de regelgeving. Maar we kregen nul op het rekest. Het argument was dat de professionele fotograaf professioneel in de lucht zit en dan officieel onder de regelgeving van lichtgewicht vliegtuigen tot 150 kilo valt. De wetgeving liep achter de feiten aan. We zijn blijven trekken, hebben steeds weer ons verhaal verteld en onze eisen en kaders verwoord. Uiteindelijk hebben we vorig jaar de Nederlandse Staat gedagvaard vanwege de beperkingen in het gebruik van drones door (foto)journalisten. Dit voorjaar werd bekend dat de versoepeling eraan kwam. Het KEI (KNVvL Examinering Instituut) zal meerdere keren per jaar het theorie-examen afnemen. Om je hierop voor te bereiden biedt de Drone Flight Academy in samenwerking met de NVJ Academy een theorie-opleiding mini-drones aan.’
Is nu alles goed geregeld?
Brinkhorst: ‘We zijn nog bezig om de regelgeving voor politieperskaarthouders te versoepelen, zodat ze in elk geval in overleg met de politie de drone binnen de afzetlijn mogen gebruiken.’
Op welke nieuwe initiatieven van de NVF kunnen fotojournalisten op korte termijn rekenen?
Til: ‘We zijn heel trots dat we het Fonds voor Bijzondere Fotojournalistieke Projecten kunnen aankondigen. Binnenkort kunnen fotojournalisten, leden van NVF en DuPho, een renteloze lening aanvragen. Het gaat nadrukkelijk om fotojournalistieke en innovatieve projecten. Dat kan variëren van digitale en crossmediale producties tot tentoonstellingen. Een commissie gaat bepalen of een project in aanmerking komt.’
Brinkhorst: ‘Je kunt twee keer per jaar inschrijven voor dit fonds (in 2016 eenmaal tot uiterlijk 30 november, red). Er komt in totaal 15.000 euro beschikbaar. Hoeveel leningen er jaarlijks kunnen worden verstrekt, hangt af van de hoogte van de bedragen die nodig zijn en wat de duur is van een project. We hopen dat het fonds een stimulans wordt om de fotojournalistiek een flinke impuls te geven. Het is heel lastig om bijzondere projecten gefinancierd te krijgen, terwijl deze projecten vaak wel heel waardevol zijn.’
Het is sowieso voor veel fotojournalisten lastig om in het huidige tijdsgewricht goed te kunnen functioneren.
Brinkhorst: ‘Daarom zijn samenwerkingsverbanden zo belangrijk. De samenwerking tussen DuPho en NVF krijgt nu meer gestalte. Een van de initiatieven is dat fotografen hun werk kunnen presenteren op de website. Zo kun je als NVF-lid ook meedoen aan het online platform van DuPho. Op deze manier kom je gemakkelijker in contact met collega’s uit heel andere disciplines. Daaruit kan een kruisbestuiving ontstaan, misschien wel nieuwe samenwerkingsverbanden.’
Welke rol speelt de NVF binnen de NVJ?
Til: ‘De journalistiek verbindt ons. De NVJ is hét platform voor journalistiek Nederland. Daarom zijn we aangesloten. Zo voelt dat nog steeds. Alleen gaat het niet meer om fotojournalistiek oude stijl, er zijn mooie innovatieve voorbeelden van fotojournalistiek nieuwe stijl. Maar de verschillen tussen fotojournalisten onderling zijn ook groot. Er zijn visual storytellers tot fotojournalisten die voor regionale kranten werken. Die groepen met elkaar verbinden is een grote uitdaging. Aan de ene kant strijden we voor betere tarieven en aan de andere kant zijn er mensen die zich prima kunnen redden en van alle kanten subsidies binnenhalen.’
Niet in een hoekje blijven, maar de transitie maken naar nieuwe journalistiek.
Til: ‘Zoals het vroeger was, wordt het nooit meer. Je kunt vinden dat dit alles te maken heeft met goed ondernemerschap – je had het toch kunnen zien aankomen - maar als je jarenlang verbonden bent geweest aan regionale kranten kan het lastig zijn om een ander soort fotopraktijk op te bouwen. Wij moeten dus de aanjager zijn om al die bloedgroepen sterker te maken. Dat vraagt ook om meer communicatie tussen journalisten onderling. Wij willen graag dat freelance journalisten, fotojournalisten, dagbladjournalisten met elkaar gaan communiceren en begrip krijgen voor elkaars standpunten. Het zijn nog te vaak oude reflexen. De belangen zijn helemaal niet zo verschillend.’
Omdat het gaat om het grotere verhaal, de journalistiek?
Til: ‘We werken allemaal hard en met hartstocht in de journalistiek. Dat is wat we allemaal willen, toch? Op redacties worden mensen tegen elkaar uitgespeeld en dat moet stoppen. Een goede ontwikkeling is in elk geval dat we binnen de vereniging al meer samen met elkaar optrekken.’