Voorheen liep een vakantiegeldjaar van januari tot december. Elke maand bouwde je 1/12de deel van 8 procent vakantiegeld op (volgens de oude cao Dagblad). Om in mei de volle 8 procent uit te kunnen keren, schoten veel werkgevers het resterende 7/12de deel (juni-december) voor.
Met ingang van het PKB kunnen werknemers kiezen hoe ze het vakantiegeld uitbetaald willen hebben: per maand 1/12de deel, in mei, aan het eind van het jaar, of tussentijds.
Het salarisdeel van 8 procent vakantiegeld wordt in de periode januari-december maandelijks opgebouwd. Als je geen keuze maakt in het PKB wordt je individuele saldo van het PKB aan het eind van het jaar uitgekeerd (artikel 6.1 lid 4 van de cao). Suggestie: als je in mei wilt beschikken over je vakantiegeld dan kun je 8 maanden sparen uit je PKB-budget; 4 maanden (4%) eind december laten uitkeren en zelf reserveren op je privé-bankrekening en de eerste 4 maanden (4%) van het jaar, zodat je in mei de volle 8 procent hebt.