Rondetafelgesprek Wet open overheid

woensdag 3 september 2014

De NVJ neemt woensdag 3 september deel aan het rondetafelgesprek dat de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken organiseert naar aanleiding van het initiatiefvoorstel-Voortman en Schouw Wet open overheid over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang. De Woo moet de huidige Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) vervangen. De NVJ adviseert om dit wetsvoorstel op korte termijn aan te nemen.

De NVJ beschouwt toegang tot informatie en het functioneren van de overheid kunnen controleren als een grondrecht. Het is een basisvoorwaarde voor een gezonde democratie. De burger heeft recht op een optimale toegankelijkheid van alle overheidsinformatie en besluitvorming in de breedste zin van het woord. Helaas loopt Nederland hierin niet voorop.

Kritische brief

De NVJ en andere journalistieke organisaties in Nederland waren onprettig verrast toen minister Plasterk ervoor had gekozen om de defensieve wetswijziging inzake het voorkomen van misbruik van de Wob meer prioriteit te geven dan het wetsvoorstel dat vandaag voorligt. De NVJ stuurde hierover samen met vier andere mediaorganisaties een kritische brief aan minister Plasterk. Hierin werd aangedrongen op een serieuze vernieuwing van de Wob, in plaats van de door hem voorgenomen verslechtering door afschaffing van de dwangsombepaling en de introductie van nieuwe obstakels om informatie te kunnen verkrijgen. De mediaorganisaties zijn van mening dat eerst het wetsvoorstel Open Overheid behandeld zou moeten worden, om te voorkomen dat de Wob internationaal nog verder achterop zou raken. 

Nieuwsbelang

Als beroepsvereniging van journalisten merkt de NVJ dit ook in de dagelijkse praktijk. Veel journalisten kiezen ervoor om de bestaande wet niet te gebruiken, omdat de lange beslistermijnen en noodzakelijke procedures vaak niet opwegen tegen een actueel nieuwsbelang. Daardoor blijft de burger dus relevante informatie onthouden bij menige maatschappelijke of politieke discussie.

Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit van Groningen blijkt dat bij procederen de betrokken journalisten vaak alsnog gelijk krijgen. De bestaande wet, procedures en lange termijnen worden door overheden dus gebruikt om informatie niet af te geven, terwijl de burger hier wel recht op heeft. De kwaliteit van besluitvorming rondom Wob-verzoeken laat te wensen over en wettelijke termijnen worden onnodig vaak volledig gebruikt.

Kortere besluittermijnen

Aan deze mankementen wordt in het wetsvoorstel dat vandaag besproken wordt, tenminste deels, tegemoet gekomen. Het wetsvoorstel voorziet in kortere besluittermijnen, een meer actieve openheid en vereenvoudiging van procedures en toezicht door een informatiecommissaris. Daarom wil de NVJ adviseren dit wetsvoorstel op korte termijn aan te nemen.

De NVJ juicht het toe dat in het wetsvoorstel de wettelijke beslistermijn wordt verkort naar 2 x 14 dagen, wat in de lijn ligt met internationale normen. In een tijdperk van digitale informatieopslag moet dit echt als bovengrens worden beschouwd voor het beschikbaar maken van informatie.

Een tweede pluspunt is dat er werk wordt gemaakt van actieve openbaarmaking. Dat is hoog tijd in een land als Nederland, dat bekend staat als voorloper op het gebied van digitalisering en internetgebruik, maar op het gebied van actieve openbaarmaking ver achterloopt op Scandinavische landen en de VS.

Informatiesecretaris

Een derde positief aspect vindt de NVJ de introductie van een informatiecommissaris, die de openbaarmakingsplicht actief kan gaan monitoren en acties kan ondernemen om daarvoor verbeteringen aan te brengen. Daarop zou overigens een versterkte positie van Wob-ambtenaren logisch aansluiten. Die zouden daarmee onafhankelijker komen te staan ten opzichte van politieke en bestuurlijke besluitvorming en meer in het belang van de burger en informatievrager kunnen gaan werken in plaats van in het belang van zijn bestuurlijke opdrachtgever.

Gemiste kans

Alhoewel de NVJ het wetsvoorstel om bovengenoemde redenen toejuicht, ziet zij het wel als een gemiste kans dat ook nu de ondergrens van het nota bene ooit door Nederland geïnitieerde verdrag van Tromsø niet gehaald wordt. Daarbij gaat het om het overeind blijven van de absolute weigeringsgronden in de Wob en de enorme lijst met wettelijke bepalingen aan het slot van het wetsvoorstel die de nieuwe Wob opzij kunnen zetten.

Verder houdt de NVJ ernstige vraagtekens bij het handhaven van de uitzonderingsgrond inzake "persoonlijke beleidsopvattingen in documenten ten behoeve van intern beraad", zeker in relatie tot het feit dat persoonsgegevens ook al worden beschermd en dat er in andere landen oplossingen zijn bedacht die het mogelijk maakt om persoonlijke beleidsopvattingen in documenten te scheiden van relevante feitelijke informatie.

De NVJ betreurt het ook dat de beperkte toepasselijkheid van de Wob blijft gehandhaafd, waar het de semi-overheid aangaat. Daardoor blijven deze met gemeenschapsgeld  gefinancierde organisaties zonder enige vorm van publieke controle.

Tenslotte zijn er zorgen over de introductie van anti-misbruikbepalingen, terwijl misbruik slechts een klein probleem vormt in de huidige praktijk en feitelijk non-existent als de overheid het digitaal vastleggen van informatie goed op orde zou hebben. 

Lees ook: