Het begint bij een open overheid!

maandag 7 oktober 2013

OPINIE – Een gezonde overheid begint bij een goede informatievoorziening richting burger en journalistiek.
Dat zou de ambitie moeten zijn voor minister Plasterk bij de aanpak van de Wet Openbaarheid van Bestuur, zo stelt Thomas Bruning, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

Ruim 30 jaar geleden werd de Wet Openbaarheid van Bestuur in het leven geroepen. Een wet, die ervoor moest zorgen dat burger en journalist beter inzicht kregen in handelen en besluitvorming bij de overheid, door een recht op toegang tot overheidsinformatie vast te leggen. Dit recht geeft de mogelijkheid aan de burger om controle uit te oefenen op het zuiver functioneren van politiek en overheid.

Sinds enige jaren is dit recht op informatie verstevigd. De overheid moet voortaan een dwangsom betalen als een informatieverzoek van een burger niet tijdig wordt opgevolgd. Dat heeft ertoe geleid dat soms informatieverzoeken worden gedaan, puur met het doel om dwangsommen te innen.

Een kwalijke zaak, die de doelstelling van de WOB ondermijnt, daar zijn vriend en vijand het over eens.

De recente gevallen, waarbij burgers proberen de overheid te slim af te zijn door dwangsommen te innen, mogen echter niet de drijfveer worden om de wet aan te passen. Er zijn een veel belangrijkere redenen om de WOB aan te pakken.

De misbruikdiscussie, die nu speelt rondom de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB), leidt af van het werkelijke probleem: het feit dat veel gemeenten en andere overheden hun informatievoorziening niet op orde hebben en niet over de juiste mentaliteit beschikken als het gaat om beschikbaar stellen van informatie. Toegang tot overheidsinformatie is essentieel, voor goede besluitvorming en voor een behoorlijke mogelijkheid tot controle daarop. Het aanpakken dáárvan zou topprioriteit moeten krijgen, dan zou het zogenaamde misbruikprobleem als sneeuw voor de zon verdwijnen.

Journalisten zijn soms op zoek naar zeer gedetailleerde of omvangrijke overheidsinformatie. Maar daarvoor hebben ze doorgaans goede redenen. Alleen door alle stukken boven water te krijgen, die hebben geleid tot een controversieel besluit, kan de zuiverheid daarvan worden vastgesteld. Pas als een vergelijking kan worden gemaakt tussen het bestedingsgedrag van diverse gemeenten, kan een discussie over excessen worden gevoerd.
En pas als alle bonnetjes van een (te) veel declarerende wethouder boven tafel zijn, kan een oordeel worden gevormd over diens morele handelen.

Weet u als burger hoe rijk uw gemeente of provincie is en hoe zorgvuldig ze feitelijk met uw geld omgaan? Waarschijnlijk wilt u dat doorgaans niet tot in detail weten, tot het moment dat u als burger er lucht van krijgt dat er misschien mee wordt gerommeld. Dat er wel erg makkelijk van gemeentelijke creditcards gebruik wordt gemaakt of “vriendjes” van bestuurders belangrijke bouwprojecten krijgen toegeschoven of er een stinkende fabriek in uw woonwijk gepland wordt.

Nederland is van ons allemaal. Dat is feitelijk de essentie van onze democratie. Dat we samen, op lokaal, regionaal en landelijk niveau kunnen kiezen hoe ons land en onze gemeente bestuurd wordt.
Dat kiesrecht gaat gepaard met een grote portie vertrouwen. We kunnen immers niet zelf alle besluiten overzien en overal over meebeslissen. Dat vertrouwen geven we elke vier jaar aan onze politieke vertegenwoordigers, die voor ons keuzes maken. Maar dat vertrouwen moet wel getoetst kunnen worden. We moeten als burger onze politieke keuzes kunnen baseren op feiten, op daden, op de wijze waarop er met ons geld is omgesprongen, op de achterliggende redenen waarom sommige besluiten zijn genomen.

Dat is de essentie van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Het recht van de burger om te weten welke besluiten worden genomen en welke beweegredenen hieraan ten grondslag liggen. Dit lijkt volstrekt logisch, en dat is het ook, maar grappig genoeg trad de wet, die dit regelt, pas in 1980 in werking. We zijn inmiddels bijna 35 jaar verder en de mogelijkheden om kennis te nemen van informatie hebben sindsdien een enorme vlucht genomen.

We vinden het anno 2013 volstrekt logisch dat alle relevante informatie over een bepaald onderwerp met een druk op de knop beschikbaar is. Maar vreemd genoeg is deze logica nog niet overal doorgedrongen. Veel gemeenten hebben er nog niet voor gezorgd dat relevante informatie op een eenvoudige manier beschikbaar is voor burger en journalist. De informatie en stukken zijn er wel, maar liggen soms diep in archieven, of zijn moeilijk vindbaar opgeslagen in allerlei soorten bestanden.
Dit is om meerdere redenen alarmerend: het betekent dat niet alleen de burger en journalist slecht toegang heeft tot informatie, maar ook dat de politieke besluitvorming gebaseerd is op slecht toegankelijk feitenmateriaal.

Deels is dit onkunde maar deels lijkt het ook onwil. Beide zaken zouden hoog op de politieke agenda moeten staan. De onkunde, omdat het onbegrijpelijk is dat overheidsinstellingen het toegankelijk maken van informatie geen topprioriteit geven.
Daar waar het om onwil gaat, is er nog meer reden voor zorg. Ambtenaren en overheden zouden het goed en objectief informeren van de burger altijd als uitgangspunt moeten nemen in hun werk. Dat vraagt om een andere basishouding dan nu soms wordt aangetroffen door journalisten, als zij verzoeken indienen.
Die houding, waarbij onnodig wordt getraineerd, willens en wetens informatie wordt achtergehouden of zelfs geld (leges) wordt gevraagd voor informatieverzoeken, wordt veelvuldig gesignaleerd in de journalistieke praktijk, zo blijkt ook uit een onderzoek uit 2012 van de Universiteit Groningen.

Een verbetering van de WOB, waarvoor de minister nu een voorstel in de maak heeft, kan een deel van de oplossing daarvoor bieden.
Maar belangrijker is een mentaliteitsverandering bij ambtenaren en politiek. Burger en journalist hebben een recht op overheidsinformatie, dáár zou het informatiebeleid van overheden op moeten worden ingericht.
Dat vraagt misschien op de korte termijn om investeringen, in gebruiksvriendelijke ICT-oplossingen en ambtenaren, die worden opgeleid om informatievragen te helpen beantwoorden, maar op de langere termijn leidt dat tot betere besluitvorming en burgers en journalisten, die zelf hun weg kunnen vinden naar de voor hen relevante informatie.

Met de juiste toepassing van digitale hulpmiddelen, kan veel informatie probleemloos beschikbaar worden gesteld. Voorbeelden in Scandinavische landen laten zien dat gedetailleerde overheidsinformatie prima toegankelijk te maken is. Zelfs in landen als Brazilië is de toegang tot relevante overheidsinformatie beter geregeld. Daar kunnen burgers tot in detail zien hoe gemeentelijk geld besteed wordt.
Toen de WOB in 1980 werd geïntroduceerd was Nederland een voorbeeld voor de Westerse wereld, als het om openbaarheid van bestuur ging. Inmiddels zijn we hooguit een middenmoter en wordt de discussie overheerst door klagende bestuurders die burgers maar lastig vinden. Laten we er naar streven om onze eerdere koppositie weer in te nemen.

Thomas Bruning
Algemeen Secretaris NVJ

Deze opinie verscheen zaterdag 5 oktober in de Wegener dagbladen.

Kamerlid Linda Voortman (GroenLinks) maakte vorige week maandag bekend dat zij begin november het initiatiefvoorstel voor de nieuwe Wob naar de Tweede Kamer stuurt voor behandeling. Dan zal het debat over de hervorming van openbaarheid worden gevoerd.