Procedure tegen inbeslagname beeldmateriaal van start

dinsdag 18 november 2014

De persfotografen Iwan van Dun en Bart Meesters zijn een civiele procedure gestart tegen de Nederlandse Staat wegens de onrechtmatige inbeslagname van hun beeldmateriaal. In mei van dit jaar hadden de camera- en fotojournalist vanaf de openbare weg video-opnamen gemaakt van een reguliere politiedoorzoeking van het woonwagenkamp Middelweide in Zaltbommel waar een wietplantage werd opgerold. De persfotografen worden bijgestaan door NVJ-advocaat Mira Herens.

Openbare weg

Nog voordat de persfotografen waren begonnen, eiste de rechter-commissaris die leiding gaf aan de doorzoeking, dat zij geen opnamen zouden maken van de agenten, de voertuigen en de onderzoeksmethoden. Het woonwagenkamp was voor een deel afgesloten met geblindeerde hekken. De persfotografen stonden op de openbare weg en filmden wat vanaf daar te zien was. Omdat zij, volgens de rechter-commissaris geen gehoor gaven aan zijn filmverbod, is het beeldmateriaal in beslag genomen en zou direct worden gewist. Door tussenkomst van de NVJ is dit voorkomen.

Namens de persfotografen is een klaagschrift bij de rechtbank ingediend om het beeldmateriaal terug te krijgen. Nog voordat de zaak inhoudelijk kon worden behandeld, heeft de rechter-commissaris het beeldmateriaal aan de persfotografen geretourneerd, er waren geen opsporingsmethoden op te zien.

Schadevergoeding en verklaring

De persfotografen, en de NVJ met hen, zijn zeer ontstemd over deze gang van zaken en zijn een civiele procedure tegen de Nederlandse Staat gestart. Naast een schadevergoeding vorderen de persfotografen een verklaring van de rechter dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. De persfotografen stonden op de openbare weg en hebben gefilmd wat vanaf daar te zien was. Zonder geldige reden heeft de rechter-commissaris hen een filmverbod opgelegd, journalistiek materiaal in beslag genomen en bekeken. Dit is in strijd met het Europese recht op vrije nieuwsgaring.

De procedure loopt bij de rechtbank Den Haag. De uitspraak wordt in de eerste helft van volgend jaar verwacht.